IV. in het Loof weinig daar van verfchilt, komt in
Spanje, Portugal, en in de Levant, voor. Dee-
H oofd* ze heeft een regtopftaande Steng met famenge-
stu k . iielde Bladen, die vyf of zeven Vinblaadjesheb-
Seittilzaa- jjen en kleine daar tusfchen, Hartvormig,ruig,
van boven glad , Zaagtandig , het endelingfe
grootst. De Tros beftaat uit dubbelde Bloem-
fteeltjes, met groote paarfchachtige Bloemen,
die de Onderlip groenachtig hebben. De Voorm
jaarfe Hinkt en bloeit in Maart, hebbende de
Steng een Elle hoog.
xït. C12) Scrofelkruid met Vindeelige Bidden, een
riZcmba. naakte end-Tros en tweedeelige Bloem/teel-
Vindeelig. tj es%
Dit Kruid , dat in de Zuidelyke deelen van
Europa , als ook in Switzerland groeit, voert
den naam van Hondsruite , of Helmruite, zo
L o b e L zegt, die aanmerkt, „ dat men het
,, zelden vindt dan in drooge heete plaatfen,
„ op Akkers en aan de kanten, gelyk in ’cLand
„ van Languedok, als ook omtrent Ravenneen
,, Rome, waar het veel groeit.” Het heeft veel
Rysachtige Scheuten of Stengen , die in het
groote anderhalf Elle hoog vallen; doch fom-
mig blyft veel laager. De onderfle Bladen zyn
flegts ingefneeden, gelyk die der Kollebloemen ,
doch de Stengbladen beftaan uit Vinnetjes , die
we-
( lt ) Scróphularia Fol. pinnatifidis Sec. 11. Cliff. gxa. E,.
Lvgdb. » 9 4 . G o u a n Monsp. 3 0 4 . Sctophiilaria Ruta Canina
diöa. C. B. Pin. »3«- Ruta Canma. Lon. Je, II. p. i j .
wederom ten halve gevind zyn. Aan den top
komen losfe Bloempluimen , van ongefteelde
B lo em p j e s , wier Kelken als verzilverde Ran- Hoofo-
den hebben , zynde de Bloem paarfch en wit
de Meelknopjes groot en purper,het Stuifmeel
Goudglanzig. Het Loof Hinkt gelyk in verfchet-
de anderen.:
(13) Scrofelkruid met de onderJte Bladen dub- &
beid gevind, eenigermaate Vleezig en zeer ris
glad, de Tros/en in tweeën gedeeld. Glanzig.
Tot de breedbladige Hondsruite wordt hier
van den Ridder t’huis gebragt die zonderlinge
Soort, welke de vermaarde T ourre-
fort op ’t Griekfche Eiland Naxia vondt.
Dezelve hadt Zeegroene Bladen, byna gelyk
die van de Thapfia verdeeld, aan een Steng die
dikwils drie of vier Voeten hoog wordt; de
grootfien agt Duimen lang, naar boven kleiner,
alwaar Bloemen voortkomen van figuur als ia
het Speenkruid, groenachtig met donker paar-
fche Lippen. De Kelk heeft ronde Punten en
het Zaadhuisje, datfpits is, bevat kleine Zaadjes.
Op andere Eilanden van de Archipel groei-
de deeze Plant ook , gelyk menze mede vicdc
op Kandia, te Napels en elders in Italië.
(U ) Scrophularia Fol. inferioribus bipinnatis &e. Scroph.
Fol. Filicis modo laciniatis f. Ruta Canina latifolia. C. U.
Tin. z}6. Scroph. Saxat. lucida. Bocc. Mas. II. p. iss. T.
ï 17. Scroph. glauco folio &e. Tournf. Cer. 9. lt. I. p. $4.
t. 8s. Kk s
I I . D e e l , IX , S t u k ,