IV.
Afdeel.
XIV.
Hoofds
t u k .
Veelviy-
» 55?« '
Stengblad, Lancetvormige by de Bloemen,
die twee of een aan de Steng voortkomen.
Dus bepaalt de Ridder het Kruidje, dat men
gemeenlyk Thora noemt o f Phthora, wegens de
Vergiftige eigenfehap, van ouds daar aan toege-
fchreeven , welke zelfs die van de Soort der
|vlonmkskappen, W olfswprtel genaamd, zou over-«
treffen, Hierom wordt fret ook Aconitum Par*
dalianches geheten, als,van de Jaagers gebruikt
wordende om de Pylen te verg;iftigen, waarmede
zy het Wild Gedierte fchooten. Ten dien
einde werdt ’ s Voorjaars het Sap., daar uit ge»
perst en verdikt zynde, in Blaasjes ,Osfehoorneo
of Schoenen, te koop geveild , zegt Lob el,
Dewyl zulks eerst by de Walden (en en dergelyk
Bergvolk fchynt in gebruik te zyn geweest,
noemde men dit Kruidje Thora der Waljdenfen;
doch het is vervolgens ook op andere hooge
Gebergten der Zuidelyke deelen van Europa, en
zelfs op de toppen yan den Schneeberg by Wee*
nen, en elders ontdekt.
De Heer Jacquin befchryft hetzelve, als
,een glanzig Plantje, met Peenachtige Wortelens
geevende zeer lang gefteelde rondachtige Bladen
uit, en daar tusfehen een S tengetj e , als, gemeld
is , zig dikwils in Takjes verdeden de, en
dus vyfbloemig. De hoogte, zegt h y , is van
twee Duim tot een half Voet, geevende de groot-
fte doorgaans v y f , de kleinfte drie Bladen uit
den Wortel. Épn klein geel Bloempje kroont
het
het Stengetje o f ook deszelfs Takjes, en daar IV.
op volgt een Hoofdje van drie , vier o f v y f , yEL*'
Eyronde, gefpitfle, gladde, bruine Zaadjes. De Hoofd»
Wortels, gekaauwd, waren zyn Ed. altoos Smaa- STUK-
keloos toegefcheenen, doch de Bladen fchroei-
den zyne Tong als Vuur.
Dit Kruidje is door deezen Kruidkenner naar
9t Leven afgebeeld, waar uit de eigentlyke figuur
der Wortelen en Bladen blykt, zo als zyn
Ed. hetzelve op de Gebergten vondt. Hy merkt
aan, dat de Bloem uit v y f , zes o f meer, nooit
uitvier Blaadjes beftaat, gelyk R uppius dezelve
verkeerdelyk afgebeeld hadt, misleid zynde
door een gedroogd Plantje. De meefte Au.
theuren maakenze vyfbladig. Op de Bergen bloeit
het ftraks na ’t fmelten van de Sneeuw, doch
in de Tuinen overgebragt zynde in de Maand
April ( * ) .
B. Met de Bladen ingefneeden en verdeeld.
( iO Ranonkel met de Wortelbladen Niervor- xr.
migy gekarteld, eenigermaate gekwabd $ de cZïZ?!“*
Stengbladen driedeelig Lancetvormig e^^.Kandiafche.
randig; de Steng veelbloemig.
De Fleer Hall er fchynt deeze Soort, die
op
(*) JACQ. Obs. T. p. T. 13.
(11) Ranunculus Fol Rad. crenatis fublobatis &c. Ran. Fol.
Ra cl ic. Gord. fiiblobatis. R. Lu^db. 490. N. 9. Raimnciilus*
Asphodeli Radice Creticus. C. B. Pin. ig i. Ran, Creticus
latifoüus. Cjlus. Kift. I. p. 239.
P 4