(Afdeel ê ens V a i Ll a n t ; hoewel de eigentlykeplaats
XIII. ‘ der afkomst niet zeker is. Men krygtze van de
hoofd. Kaap, doch met de Steng en Bladen overal ruig.
haair!S- Hec wordc ° °k eeD Jaarlyks Gewas ge-
vi&t. noemd, zo wel als de voorgaande, door den
Ridder, m a a r o l c k a m e k getuigt, dat die
overblyft en altoos groen, zo menze des Win-
ters , voor de Koude, binnenshuis wel bewaart.
Aizotn ( 3 ) Ficoides met Lancetvormige Bladen en.
Panunu- J? luinibloemen.
%um*
Gepluimd.
D e e z e , van de Kaap afkomftig , heeft de
Bloemen Pluimswyze vergaard, waar door zy
verfchilt van de voorgaande Soort. De Bla-
den zyn Tancetvonnig van onderen ruig.
S ï 1 R IE Ai
Van dit Geflagt, dat den Kelk vyfdeelig
v y f Bloemblaadjes en verfcheide yeelzaadige
Zaadhuisjes famengehoopt heeft, zyn de Hee-
fterigen reeds befchreeven ; zo dat nog maar
die van den tweeden Rang, deKruidigen naa-
fnelyk , overblyven y al$
O o ; SpK
r ( } ) Aizotn Fol. Lanceolatis , Floribus panicul«ls. Ai.
ïoon Pol.-lanceolatis fubtus hirfutis. R. Lugdb, 221. Aizoón
paniculatum. Lubm. Fl. Cnp. Prtdr, p. Js,
( \ o ) Spirsea met tweevoudig gevinde, ge * - W+
pluimde Aairen en tweehuizige Bloemen. Fxiif.L*
H oofd-
De naam van Geit eb aard , in ’ t Latyn Bar-stuk.
ia Capras, in *t Griekfch Aruncus, is wegens
de figuur der Bloemen aan zekere Kruiden Araneus.
gegeven , waar van deeze Soort in de Geberg-ba^ te’
ten van Ooftenryk, Switzerland en Auvergne,
als ook in Virginie, groeijende, de fraaifte is.
De Afbeelding, welke T r a g u s daar van gegeven
hadt, is door alle anderen overgenomen,
doch door my een weinig verbeterd, zegtCA-
MERARius. Gedagte Autheur noemde ze
Pycnocomon, T a b e r n a m o n t a n o s Dry-
■ mopogon, in ’t Hoogduitfch Waldbart, dat is
Bofchbaard, Woud - Geitebaard of Sickblumen,
in ’t Franfch Barbe de Chevre.
*t Is een Heefterachtig Kruid, in ’ t wilde
dikwils zes Voeten hoog, doch in onze Tuinen
laager groeijende. Het ohderfteunt zig door
zyne ftevige Stengen en heeft Bladen, die uit
een langen Bladfteel befcaan, gevind met andere
Biadfteelen, waar van de twee agterften
vyf-, de twee volgende driebladig zyn,en het
end van den grooten Bladfteel is dikwils eenblaf
10) Splr&a Fol. fupradecompofitis , Sptcis panlculatis,
Floribus dioicis. Atuacus. H. Cliff- +6}. R, Lugdb. z7%.
q r o n . Virg, i z i , 77. Earba Capra: Flotibus oblongis.
C . B. Pin, 163. Batba Caprz. C a m , Hort, z6 , T. 9.
Cs