IV. dienftig voor Heefchheid der K e e l, Hoest en
A xDv k L Borst -Kwaaien. Op geftoofde Kool kan men
H o o f d - meer Wyn drinken , dan op andere Kost. In
stok. het Sap echter heerfcht eenige fcherpheid, die
iraaTJeïzïg zeer duidelyk openbaart in de Vezels der
Wortelen , welke zelfs heet zyn van Smaak.
Het Water ftinkt na dat men Kool gegeten heeft *
en dit Water zou tot zuivering van Zweeren en
Fiftels ttrekken kunnen. Ook zyn de Bladen ,
gefchild, tegen Dauworm en andere Huidkwaa**
jen dienftig : z y neemen de Wratten we g , als
men ’ er die mede w r y ft, en , op Rooden Wyn
g e z e t , verftrekken z y tot een uitmuntend middel
tegen ’t Blaauwfchuit.
R a p a . Raap.
T e baarblykelyk verfchillen deeze van de
K o ol, door haaren eetbaaren W o r te l, om niet
als een byzonder Geflagt te verfchynen: dus
vin. (8) Raap met langwerpige of Rolronde War-
Kraifica fgien. Napas.
sr P* (.9) RaaP met Klootronde Wortelen.
Ra pa. Dee*
K n o l .
(s) Brasfica R a d . C a u l e s c e n t e F u f i f o r t n i . Mat. Mei. 3 * 8 .
Gokt. Belg. > 19 3 . G o u a n Monsp. 33l - Fl- Satc' S 4 7 ' R ‘
Lugdb. 3 2 4 . D a l i b . Paris. 199. N a p u s f y lv e f t r i s . C . B . Pin.
9 5 . B u n ia s S y lv . N a p u s F l . lu t e o . L o b - le. z o o . C A M . Epit,
a z o . N a p u s fa t iv a . C . B . Pin. 9 S♦ D O D . Pempt. 6 7 4 .
( 9 ) Brasfica R a d . C a u l . o ib i c u la r i d e p i e s f t C a r n o t ë . H,
Cliff. 3 3 9 . Ups. i j o . Mat. Mei. 3 * 9 . R - Bugib, G O R T ,
Btlg.
Deeze beiden verfehillen meest in de
der Wortelen, die men in de eerfte Stek-Raa» xvi.
»m, Franfche o f Parysfche Raapen, in de laat-Hoofd-
lte Knollen o f enkel Raapen noemt. De Fran-
fchen heeten de eerften Navet s , de anderen Ra-
w r ; de EngelfchenzeggeniVavewj en Turneps; de
Puitfchers Stokruben en Ruben♦ 5t Gewas heeft
o o k wel eenige onderfcheiding, doch die naauw-
lyks dan voor Tuinlieden te befpeuren is. Het
Bladerloof is iedereen bekend. Wat de YVortels
aangaat, die men Raapen noemt, deeze zyn in
de eerfte langwerpig , Rolrond en gemeenlyk
wit van Kleur. L o b r l , niettemin , verhaak,
dat hy zodanige Raapen , die Goudgeel waren,
gekreegen hadt te Boefingen, een Myl van
Iperen in Vlaanderen, by den Heer J a n v a n
H a l e w y n , Heer vanVoxv rye; die daarvan
veel in ’t Land zaaide , digt by ’c gezegde Slot.
Van de gemeene Raapen komen 'er voor die
byna rond, die platrond, en die langwerpig zyn »
als bekend is , en onder deeze is de geele Kleur,
wat de ronde aangaat, de gemeenfte. De platachtige
noemt men Knollen en deeze zyn wi t ,
wordende de Stoppel - Knollen, die men in den
Herfst zaait , des Winters veel gebruikt. Van
deeze heeft men ’er met w itte , zwarte als ook
met geele Schillen.
De
Be’g. u t fu p ta . R a p a f y l v . R a j . H'fi. 800. fi. R a p a fa t iv a
r o tu n d a . C . B . Pin. 8 9 . R a p u m . C A M . Epit. 2 1 S . y . R a p a
f a t iv a o b lo n g a f . fp e tn in a , C . B . Pin, 8 9 , DOD. Pempt* til*
Z z a