IV.
Afdeel.
xvi.
H oofd*
stuk.
Haauvjdraagende.
Koolzaad.
De Raapen vallen fomtyds zeer groot. By de
Ouden wordt van veertig, vyftig en zestig Ponden
zwaarte gefproken. M a t t h i o l u s verhaalt
, dat hy ’er in ’t Grondgebied van Anagni
gezien hadt, van honderd Ponden gewigts. Hoe
ODgelooflyk dit voorkome, is ’t nogthans zeker,
dat zy in een vette Grond zeer groot geteeld
worden. De grootften zyn juist de lekkerften
niet. In 't algemeen verfchaffen zy een aangenaam
en ligt verteerbaar Voedzel; maar in de
Schil heerfcht een aanmerkelyke bitterheid en
fcherpte, voornaamelyk in die der Knollen en
Stekraapen, welke dikwils dezelven geheel doordringt
en zebyna oneetbaar maakt. HetAfkook-
zel en Sap der Raapen is als een zeer nuttige
Gorgeldrank tegen de Sprouw befaamd. Het is
ook dienftig in Keelziekten y Hoest en Borst-
kwaalen (* ),a ]s mede tegen’tBlaauwfchuit. De
Hoogleeraar R d y s c h , negentig Jaaren oud
zyn de , prees de Raapen, zo tot Spyze als Geneesmiddelen
, Hemelhoog f f } .
Deeze beide Soorten komen in verfcheide
deelen van Europa wild vo o rt, en hebben dan
een langen dunnen Wortel; doch inzonderheid
de eerde', die het zogenaamde Koolzaad uitlev
e r t, waar van de Raap-Olie geperst wordt.
Geheele Akkers worden met hetzelve, als bekend
(*) Tusfis fanata Decoflo Raparum. T c tp . Oh. Libr. IV.
Cap. ao.
ft) In Prologo Curar. rsr.ovataram feu Thefauri nsvi-
Anjftel. I7J6.
Itend i s , in onze Nederlanden en elders bezaaid, IV*
en dus groeit het meer dan eens Mans langte AFxvf.L*
hoog. Van hoe veel gebruik die Olie, zo omHooro-
in de Lamp te branden , als om Zeep te maa-STUK*
ken en in Zalven z y , is Wereldkundig. Z y heeft s,u^ d*
een zeer verzagtende hoedanigheid. Het Zaad
wordt aan de Kanaries en andere Zingvogeltjes
gegeven, tot gladheid van den Keel (*).
E r u c a . Rakette.
De eze, hoewel ook tot het Geflagt van Kool
betrokken, verfchilt grootelyks ten opzigt van
de Haauwen , die Degenvormig plat gepunt
zyn;terwyj zygeen Raapachtigen Wortel heeft
en een byzonderen fcherpen Smaak.
( i o ) Rakette met rappig uitgehoekte Bladen, x.
een Jlekelige Steng en e f f ene Haauwen.
C U ^ft rum.
W i ld e .
(+) In Engeland bezaait men geheele Akkers, zo met hetzelve
als met Raapen of Knollen , en laat het Vee derzelver Loofaf-
icheeren : want de Ondervinding heeft geleerd, dat zulks tot
verbetering der Wortelen ftrekt. In Noordholland wordt tot
ontginning der Kleijige Graslanden, die men bouwen w il, na
dat zy geploegd zyn, eerst Koolzaad daar in gezaaid; ’c welk
het Onkruid verflikken doet en den Grond mul maakt (mis.
fchien ook daar aan de overtollige Geilheid beneemende) en
dus bekwaam tot een Teelt van Koorn. Vergelyk het Vertoog
over de Teelingen ’ r gebruik van ’t Koolzaad. Nieuwe Land-
huw. IV. Stuk. bl. u i .
(io) Brasfca Fol. runcinatis, Caule hispido , Siliquis las-
vibus. GOKT. Belg. sps. GoUAN Mtnsp. 3J5. Gek. Prov.
369. KRAM. Auftr. 199. Sifymbrium Fol. pinnato - dentatis.
H. Cliff. 337. R. Lugdb, 341. Eruca fylv. major lute.i Cau-
Z z 3 ' le