IV.
A f d e e l .
V'eelwy
vjge.
Zonderling is ’t , dat van dit uitgebféide Ge-
xii. ’t welk in ons Wereldsdeel zo veeleSoor-
Hoofd- ten en Verfcheidenheden uitlevert, tot nog toe
s t o k . g e e n e }n Oostindie gevonden zyn. In Arabic
kwam den Heer F o r s k a o h l, behalve de
Kervelbladige, in een Graft by de Stad Taas,
een Ranonkel voor, welke hy Veeldeelig noemt.
De Hoogleeraar N. L . B u r m a k r u.s telt vier
Soorten van dit Geflagt, uit het. Oldeolandfche
Kruidboek } als Inboorlingen van het Land by
de Kaap der Goede Hope: naamelyk onze Velden
Water-Haanevoet, de Wollige en de Boterbloemen.
T r o l e i u s. Drolbloem.
De Kenmerken van dit Geflagt zyn; geen Kelk,
omtrent veertien Bloemblaadjes en veele Eyronde
veelzaadige Zaadhuisjes famengehoopt.
Men heeft ’er twee Soorten van, naamelyk
ï* CO Drolbloem met Oogluikende Bloemen, do
S ^ L Honigbakjes van langte als de Meeldraadjes.
Europifch.
Op de Bergvelden door geheel Europa, zo
wel in Lapland als in Ooftenryk, Switzerland
en
f r ) Trollius Coiollis conniventibus &c. Syfl. N*t. XII.
Gen 700. p. 380, Veg XIII. p. 431. Helleb. FI. chufo &c.
Fl. Stuc. 474, j io . Heil. Fol. angul. multifidis , Fl. globofo.
H. Cliff. 227. R, Lugdb. 484. Ran. montinus Aconiti
folio, Fl. gloiofo, C. B. Pin. m . Ran. Flore globofo. DoD.
Tempt. 430. Ran mpnt. Alp. glomeiatus. Lob. Ic. 675. Trollius
Flos, RUPP. Jen.
en Provence, groeit dit Kruid, dat een fierlyke IV\
Bloemplant in onze Tuinen uitmaakt. Men heeft ®5 S .L*
hetzelve , in ’ t Hoogduitfch, Drollblume gehc- Hoofd-
ten , wegens de figuur der Bloem, waar van?T™‘
misichien de Latynfche naam , door G ë s n ë -kj^.
r u s ’er aan gegeven, zyne afkomst heeft. Men
heeft het, met T o u r n e f o r t , tot het Geflagt
van Nieskruid , waar het naby aan komt,
betrokken gehad. De Bladen gelyken naar die
der Monnikskappen,zyn rond van omtrek,doch
tot den Steel toe, op wiens end zy ftaan, vyf-
kwabbig ingefneeden met dé Kwabben nog meer
verdeeld. Tusfchen dezelven komen enkelde
Stengen voort, van anderhalf Voet hoogte, op
’t end een geele Bloem hebbende , die zig als
een geflooten Bolletje vertoont, hebbende ten
minfte twaalf Bloemblaadjes, in malkander zittende
en ontelbaare Meeldraadjes befluitende ,
die een getal van twaalf tot zestien Stampers
omringen, en daar op volgen even zo veel Haaii w-
achtige Zaadhuisjes.' Op de Alpifche Bergen,
zegt de Heer H a l l e r , geeven deeze Bloemen
een aangenaamen Geur.
(2) Drolbloem met uitgebreide Bloemen , de
Meeldraadjes korter dan de Honigbakjes. Ajiancus.
InAiatlc '
(2) Trollius Coroll. patulis, Neftariis Stamine longiori-
bus, Helleb. nig. Oriënt. Ran. folio. Tqubnf. Cor. 20.
Helleb. Aconiti Folio, Flore globofo Croceo. Amm. Rutb.
101. Trollius humilis Flore patulo. Euxis. Cent. I. p. i j .
T.
II. Dsel IX. Stuk,