IV. huisje wordt van hem gerekend eenhokkïg te zyn
'AfMBi»met drie Zaaden , daar B u x b a u m hetzelve
Hoofd* eenzaadig bevonden hadt. Dit laatfte verlchil kan
STUK. daar j z ontdaan , dat in fommige deden des
Schuilga- Aardbodems alle de drie Zaaden niet aanrypen,
In Lapland hadt L i nn alus de Ranken van dit
Kruidje agttien Voeten lang gezien. Van ’ tge-
meene Volk in Swceden wordt het gekookte
L o o f , als een vaardig Genees middel, in Pap en
Stooving op de Lichaamsdeelen, die met Jicht-
pynen bevangen z y n , geappliceerd*
S l B T H O R P I A.
De Kelk en Bloem z y n , beiden , in vyven
egaal verdeeld , met de Paaren Meeldraadjes
van elkander afftandig en het Zaadhuisje rondachtig
, famengedrukt, tweehokkig met een dwars
tniddelfchotje.
Van dit Geflagt is eene Soort, door den Ox-
fordfen Hoogleeraar S i b t h o r p i u s , aan den
Ridder gezonden geweest , die deswegen hetzelve
met deszelfs naatn vereerde. Die Levant-
fche vind ik thans uitgemonfterd, zo wel als de
Afrikaanfche Sibthorpia, bekleedende een van
beiden, of beiden, het Geflagt van Difandra,
voorheen door my geboekftaafd f * ) .
Dus blyft dan alleen de Europifche, als de
Sibthrpia. eenigfte Soort van dit Geflagt ( i ) . Deeze is
Europ&a.
Emopifche. aan(
* ) II- D. VIII. S*uk, dcezer Nat. Hiftorie, bladz. 4 2 *.
( 1) Sibthorpia. $yjl. Nat, XII. Gen. 7 7 5 . p. 4 *1 . V*g.
XIIIaangemerkt
als een Plantje, dat op de Zuidwest- IV.
Kusten van Engeland en in Portugal, aan vog-
tjge Dyken , en aan de kanten van Beekjes Hoofd»
a'roeit. R a y noemt het Zeer klein kruipend Bas- STUS;*
terd-Muur, met Bladen van het Gulden Steen-/?fr^ ;
breeke: P e t i v e r Goudveil van Cornwall. HetpL. lviia
groeit ook in Oostindie, van waar ik een Plant- F*s ‘ 3'
je daar van heb bekomen, ’ t welk de Geftalte
veel duidelyker uitdrukt, dan hetzelve door Plü-
kenet is afgebeeld. Deswegen heb ik het, in
i'ig. 3 , op Plaat L V I I I , in Plaat vertoond.
L o e f l i n g heeft het in Portugal, by ©porto,
overvloedig vergaderd aan den voet van Muuren
en Bergjes, die door afdruipend Water geduu-
rig vogtig blyven, en by het Slot van de Koningin
te Cintra, op den zeer hoogen naast by gelegen
Berg , in drooge holle plaatfen.
De geftalte is als die van ’t Water - Navelkruid,
het L o o f als dat van Goudveil, de Vrugt als van
Eerenprys, wordt elders gezegd ( * ) , doch in
Jc myne is dezelve platter. Het heeft Draadachtige
kruipende Stengetjes en lang gedeelde Bla-
jes overhoeks, die Niervormig Schildachtig zyn ,
horizontaal geplaatst, door zes infnydingen als
zevenhoekig, aan den rand gehaaird. D e Bloempjes,
XIII. p. 4 7 $. Am. Acad. III. p. 2 1 . LOEEL» lt. ijo. Chiy-
fbfplenmum Cortmbienfe. Petsv. Htrb, T. 6. f. 1 1 . Alfinefpu-
ïia pufilla iepens &c. R aj. Angl. III. p. SS*- Pluk. Alm. 13.
T. 7 . f. 6,
l * ) Am. Acad. uts. Nova Genera per CHENON. p. as.
M m 4