IV.
AFDEEL
XV.
H oofds
t u k .
Bleotzaadigt.
it.
flySfopUt
Lopb.tnibus.
C h in e e -
f s h e .
komeiide uit het zélfde Zaad voort, en ligt wë-
derom overgaandeinblaauw. Dit maakt dan Ver-
fcheidenheden van de Gewoone Hyfop uit, dié
ook met breedé Bladen , en lbmtyds met de
'Bloempjes aan beide zyden voorkomt, gelyk
menze by DoDONé u s vindt afgebeeld.
In de Geneeskunde heeft dit Kruid, (hoewelook
de Hysfopus der Griekfche Artfen niet zynde,)
een uitmuntend gebruik. Deszelfs aangenaame
Geür openbaart zig in ’t gedefinieerde Water *
dat, zo wel als het Aftrekzel, aan Borstkwaa-
len fèhynt toegewyd te zyn. Het is eenigszins
fcherp en bitterachtig van Smaak, hinderende
dus de Verteering van de Maag niet, gelyk door
de Slymige Borstmiddelen en Syroopen te itieer-
maalen gefchiedt, en , in tegendeel , de Slym ,
die zo dikwils oirzaak is van Hoest en prikkeling
op de Borst, verdunnende, als ook de Uit*
waafeming bevorderende* Uitwendig dient het
Afkookzel fomtyds tot geneezing van Schurft ett
andere Huidkwaalen*
(a) Hylbp met de Bloempjes ’t enderjïeboven,
de onderjle Meeldraadjes korter dan de Bloem
en Hartvormige Bladen*
In de Noordelyke deeien van Ghina wordt de
Groeiplaats gezegd te zyn van deeze Soort*
(33
( i ) Hysftpus Corollis refupmatis Sic. II. l/ps. j6i . Cata-
tiA Flor, invetfis, Hall. Goett. 34-f. Gouan Monsp. 274.
(3 ) Hyfop met eenJpits vierhoekige Steng. IV.
A fd e sL*
Men ziet hier een uitmuntend voorbeeld, van h 0o^ ’0 j
de verwandeling der Kruiden uit het eene Ge* stu k .
flagt in ’t andere. Het tegenwoordige, dat on- nr.
der den naam van Virginifche hoog groeijende n-plilfdel.
Betonie , met gladde Bladen als van ’t Speen- j - Ï Ï f -
kruid, in Afbeelding was gebragt, is eerst een
Brunelle en Kattekruid' geweest, vervolgens
in dit' Geüagt geplaatst, wegens de overeenkomst
der Kenmerken van de Vrugtmaaking;
hoe zeer het Gewas in Geftalte van den Hy*
fop verfchille, Niettemin heeft ook de Bloem,
als men de Afbeeldingen gadeflaat, geen de min»
fte overeenkomst. T ournefo rt hadt deeze
Plant , die insgelyks in Kanada groeit, tot de
Sideritis t’huis gebragt.
N E p E T A. Kattekruid.
De onderfte Lip h e e ft, in dit Geflagt, ook
een Slipje in ’t midden dat gekarteld is en de
Keel een omgeboogen Rand, ze gtL i n n j e u s :
de Meeldraadjes digt aan elkander.
Het
( 3 ) H y j/opus C a u l e a c u t o q u a d r a n g u lo . H. Ups. 163. N e -
p e ta C a u l e a c u te q u a d r . g la b ro . R . Lugdb. 3 1 5 , G b o n . Virg
66. B ru n e lla B r a f t e i s L a n c e o la t i s . H. Cllff. 31s. B e t o n i c a
V i r g in , e l a t i o r , F o l . S c ro p k u la r ia : g la b r is . P l o k . Alm. 67. T.
ïjq. f . j . M o a i s . Hiß. I I I . p . 365. S . i i . T . 4 . f. i i . s i d
e r i t i s C a n a d . a l t i s f i t n a S c r o p h . f o l i o , F l . f la v e s c e n t e . T o u R N ï .
Infl. is»»- jAcq. Hort. 69. Heem. Parad. T. p. 106,