Afdeel.
xv.
H oofd«
stok.
ii.
Leonurui
JMarrubi-
ofttum•
Boheemfch.
III.
Tartaricus.
Tartatifch.
£2) Hartgefpan met Eirond’ Lancetvormige
Zaagtandige Bladen en ongefieelde gedoomde
Kelken.
Deeze, die in Boherne en de Ukraine groeit,
heeft een vyfdeeligen gebaarden Kelk en zeer
kleine Bloempjes, naauwlyks langer zynde dan
de Kelk. Op Java komt zy ook voor, volgens
den Heer N. L . B u rma n n ü s .
(3) Hartgefpan met driedeelige gefnipperde Bla-
' den en pluizige Kelken.
De Zaaden van deeze, in de Woeftynen van
Tartarie verzameld , hebben in de Akademie-
Tuinen Planten uitgeleverd van niet minder
hoogte dan het Gemeene Hartgefpan, met vierkantige
gefleufde Stengen. De onderfte Bladen
zyn, byna tot aan bet Steeltje, in vyfof meer
Slippen verdeeld ; de middelften in drie voor-
naame en deeze wederom infmallere, niet zelden
getande Slippen. De Bladen, die aan ’tend
der
( s ) Ltcnuras Fol. ovatis Lanceolatis ferratis 8cc. Sideritis
Fol. ovatis &c. H. Clifl. 313. R. Lugdb. 322. Marrubiaftrum
fol. Cardiacae. Bocc. Mus. II. T. 98. Chenop. Hysfopi latio-
ilbus foliis Madeiasp. Pluk. Alm. u o , T. 16+. f. 2. Burm.
TL Ind. 127.
(3) Leoaurus I*oi. ttipartitis lacintatis , Calycibus villofis.
TI. Ups. 171. GoUAN’ Mensp. 2 8 5 . Sid. Fol. tripartito-mul-
tifidiS. TL CU]}. 313. H. Ups. 469. R. Lugdb. 322. Card.
Oriënt, canescens Foliis Ranunculi. Tournf. Cor. 12. Card*
Fol. tenuius & ptofundius incifis. Amm. Rutii, p. 49 , ja .
Mil l . Ie. 8a.