B8B
1 .* ]
9
p |
1 ■' . , J
P
J | i 1 , ||
§§& r Ijl 1 I 1
f e s
Ü
l i f s i
| « g s
■l «i«.pSS: >
a T wi n t i gm a n n i g e K ruiden.
IV. draadjes hunne Randplaats op ’t onderfte van
Afdeel, de JBloem hebben, tegen het Vrugtbegin-
Hoofd- zeI aan (*)• HeC ê eta} der Meeldraadjes, nog.
s tu k . thans, is in deeze Klasfe op ver naa zo groot
prieiay- niet als in de volgende.
v*ge.
Het eerfte Geflagt, dat hier voorkomt, behoort
tot de Driewyvigen , alzo de Eén- en
Tweewyvigen , als allen Boom- o f Heelterachtig
zyn d e , reeds befchreeven zyn. Het voert
den naam van
S e s u v i u m .
Dit heeft een vyfdeeligen gekleurden Kelk,
zonder Bloemblaadjes; het Zaadhuisje Eyrond,
driehokkig , omgefneeden , bevattende veele
Zaadjes.
D e eenigfte Soort van hetzelve ( i ) is door
de
i .
pejuvium
fortulataßrum.
Porfelein
achtig.
(V De duißerheid van het woord Rectptacultm heeft my-
ne uitdrukkingen daar omtrent verfchillende gemaakt ; zie
de Tytels van het X. en XI. Hoofdftuk der Heefteren , als
ook het II. D. I. Stuk van deeze Nas. Hiflork; alwaar ik dat
gene, ’t welk de Bloemblaadjes , den Kelk , het Vrugtbe-
ginzel en de Meeldraadjes fa men verbindt, (volgens Phil.
Pot. N. 88. Reeeptaculum genaamd , } niet oneigen het
Moemkatje genoemd heb ,• hoewel het in veele Bloemen,
inzonderheid in de Syngcneßa , daar het een weezentlyk
Deel is, eigener den naam voert van Stoei.
( I ) Sefuvinm. Syst. Nat. XII. Gen. 624. p. 343. Peg.
XIII. Gen. 624. p. 388. jAcq. Hiß. i j j . T, 9S- Portulaca
Fol. Lanceol. convexis &c. Loefl. hin. 19 r. Port. Cu ras-,
favica &c. Pluk. Jtlm. 303. T. 215, f. 1. herm. Par. 212
T. a u . Port. roatina latifolia. Plum. Sp. 4. Ie, 223. f. 2.
l u u
I C Ö S A N D R I A , 3
de voornaamfte Kruidbefchryvers tot het Por- IV.
felein betrokken geweest. Men vindtze onder XIII>
den naam van Kurasfaufch leggend Porfelein,Hoorn.
met lange , fmalle » glanzige Bladen en roodeSTUK*
Bloemen , zeer wel afgebeeld door den fchran
deren P l u k e n e t , Z y heet Bïeèdbladig Zee'
Porfelein by P l u m i e r . R umph i u s noemt-
ze Crithmus Indiens o f Indifche Zee -V enkel
en zegt dat z y in Qostindie, naar *e Portu-
geefche Perexil do Mar, van de Hollanders ook
Zee- Peterfelie geheten wordt , doch in ’t Ma-
leitfch Gelang laut, dat is Zee-Porfelein,
Dit Kruidf, dat zo wel in West- als in Oost*
indie val t , is ook door den Heer J a c q u i n
afgebeeld , die het aan de Zeekusten der Kari-
bifche Eilanden heeft gevonden en afgebeeld.
Het is , zegt h y , een Sappige overblyvende
Plant, met dikke , ronde , gladde, verfpreide,
Takkige , leggend - opflygende. Stengen : de
Blaadjes zyn Lancetvormig , glad en Sappig,
dik , gepaard, anderhalf Duim lang. Uit de Oxels
komen eenbloeniige Steeltjes voort, met Reu-
kelooze , van buiten groenachtige, van binnen
w itte , Roozekleurige o f paarfche Bloemen, die
als uit een fameogegroeide Kelk en Bloemblad
fchynen te beftaan , als hebbende dubbelde
Tippen. De Meeldraadjes waren paarfch. Op
Mar-
Port. Aizoides &e. Sloan. Jam. 88. Hiß. I. p. 204. Crith-
mus Indicus. Rumph. Amt: VI. p. iö j. T. 72. f. 1. BURM.
Fi. Ind.
A £