IV.
A fdeel.
xv.
H oofds
tu k .
ui.
Buehnera
jEtbiopiea
Ethiopifche.
IV.
Capenfis.
Kaapfche.
* Bladz.
4 Ji.
(3) Buehnera met drietandige B la d en , geJleeU
■ de Bloemen en een Heejterige Steng♦
Op Zandige Velden aan de Kaap groeit, volgens
den Ridder, deeze, die een zeer Takkige
Steng van dergelyke hoogte ’ de Bladen gepaard
' en ongelteeld, van grootte als dié van ’t Varkensgras,
byna glad , doorgaans beneden de Tip
wederzyds een Tandje hebbende, de Bloemen
naar het end der Takken, zydelings, gepaard,
gefteeld heeft, met eenbladige vyftandige Kelken
en geele Bloemen met lange Pypj e shet Zaadhuisje
Eyrond-langwerpig, tweehokkig, byna
zo lang als de Kelk.
(4 ) Buehnera met getande L in ia a le B laden en
ruigachtige Kelken♦
Deeze, die den bynaam van K aapfche voert,
gelykt zeer naar het Kaapfche Neus bloem ,
hier voor befchréeven * . *t Is een Plantje van
maar een Handbreed, hoogte , van boven Tak-
kig, met geaairde Bloemen, zo de Ridder aantekent,
en over ’t geheel Lymerig ruig, met de
Tandjes ver van elkander j zynde dit ook een
Jaarlyks Gewas. | | |
( j ) Buchuera Fol. tridentatis, Flor. pedunculatïs, Caule
Flllticofo. Mant. i j n
(4) Buehnera Fol. dentatis Linearibus Calydbus pubescen ■
tibus. Buehnera Fol. Lanceol. fubdentatis &c. Am. Aead. VI.
Afr. is . Lychnidea villofa Eol. anguftis denticulacis, Floii-
bus umbellatis. Burm. Afr, 151« T. So>' f. 2»
Onder de Kaapfche Planten telt de Heer N. IW
L . B u r m a n n u s eene Bu ehn e ra , welke zynA'FxvfW
Ed. Capitata , dat is Hoofdige noemt, als een Hoofd«
aanmerkelyk Bloemhoofdje draagende op eenSTUK*
enkeld Stengetje, ’ twelk voortkomt uit h e tm id -^ f^ *
den van Lancetvormige effenrandige Wortel-
bladen.
(5 ) Buehnera met geflipperde Bladen en een v.
n . 1 , n B u e h n e r a
geg afe ld e S ten g . c anadenfis.
Kanada-
Deeze Soort, in Virginie groeijende, zoL in- 6*
NAtus ze gt, is een overblyvendGewasje, met
de Steng een V o ethoog, vierkant, opftaande,
de Bladen byna als die van’t Winkel- Yzerhard
verdeeld, ü it de mikjes der Takken komt een
gefteelde Aair, met de Bloempjes ongelyk ver-
fpreid en Kelken zo lang als de helft van ’t
Bloempypje.
(6} Buehnera met effenrandige L in ia a le Bla■ vr.
den en ruuwe Kelken. oostindlfche.
Op Ceylon en in China is deeze waargenomen,
een Plantje naar ’t Oogen troost gel ykende
, met overhoekfe Takken en lange Aairen,
de Bloemen ver van elkander, hebbende een lang
Pypje, dat Draadachtig dun is , gelyk in de anders)
Buehnera Fol. Laciniatis, Caule dicliotomo. Mant. ss .
(6) Buehnera Fol. integerrimis Linearibns , Cal, fcabris. Syft,
Mal. XII, XIII. BURM. Fl. Ind.p. 133,
M m