IV. De tweede , eVeriwei, fchynt meest in Swed-
A ™ . ^en ^ Deenemarken en Rusland, aan de Oevers
Hoofd- van Rivieren en Meiren, waargenomen te zyn.
stuk. £)e fjeer L i n n ^eus heeft dezelve, in de be-
i)ig" lwy fchryving der Planten van Lapland, afgebeeld*
De eerfte heet in ’t Neerduitfch Klein Ëgetko-
leri) een benaaming,' die, zo wel als de Latyn-
fche Flammula, betrekking heeft tot de fcherp-
te van het Loof. Men vindtze in vogtige Weid-
landen en Moerasfige plaatfen van onze Provin-
tiën, overvloedig. De Ouden hebben reèds öp-
gemerkt, dat zy fomtyds getande, fomtyds ef-
fenrandige Bladen h e e ft; welk onderfcheid de
Afbeeldingen byDoDor$.<Eusen L ö b e l aan-
toonen ; doch men vindt getande en ongetande
Bladen op eene zelfde Plant. Evenwel komt de
eene hier, de andere daar, menigvuldiger voor j
gelyk de Heer H a l l e r in Switzerland waarnam;
maakendé de Kruipende, voorgemeld, tot
eene derde Verfcheidenheid. De hoogte ftelt
zyn Ed. tot een Voet o f een E l le , zo wel in
deeze als in de zogenaamde Groote Egelkolen, die
door ’t Gewas aanmerkelyk, verfchillen, gelyk
uit dé Afbeelding van T a b e r n -®m o n t a n u $
blykt, doch meest door dé grootte der Bloemen
en Bladen, welke fomtyds naar die der Smalbladige
Weegbree gelyken en aan de kanten Haai-
rïg zyn. De Heer L i n n ^ ds zegt,dat dezelve
een Takkige gebladerde Steng heeft, fomtyds
anderhalf Voet hoog. In onze Provintiën Is deeze
Soort zo gemeen niet, koutende meest iïi
Sloo-
Slooten voor, gelyk tnctizedus by Utrecht, Haar» IV-
lem, Deventer, Zwoll en elders aaDtreft.
Zo wel als de Clematis, die den bynaam van Hoofd-
Flammuia voert, hier voor befchreeveD, wordt!TUK*
dit Kruid ook Fomtyds van de Landloopers mis-
bruikt, om de Huid der Kinderen te doen zwee-
ren. In Vrankryk gebruikt men het tot een Blaartrekkend
middel. Z y is de fcherpfte der Ranon-
kelen*zegtde Heer H a l l e r van de eerfte
Soort, welke in Gelderland door de Boeren, die
haar Egelgras noemen , aangemerkt wordt als
eene oirzaak van deGelligheid of Waterzugtder
Schaapen, zo de Heer d e G o r t e r aantekenu
(4) Ranonkel met Eyronde gepelde Bladen en iv.
ongepelde Bloemen.
Knoop-
Omftreeks ParyS* en op Moerasfige plaatfen bioeaüge*
van ’t Eiland Sicilië, komt dit kleine Ranon-
keïtje voör , hetwelk taamelyk breeds fpitfe
Blaadjes heeft en Bloempjes, die aan de Knoo-
pen der Stengetjes grbeijen.
(5) Ranonkel mei Lanceivormig Liniaale on- V:
Grantiueusi
Ver- Grasbladti
; - ge.
(4) Ranunculus FoL ovatis petiolatis &c. H. Cliff. 228.
Dalib. Par. 154. Ranunculus Pari fiends pumilus Plantagi*
Hellas foliis. PET. Gaz, 40. T. 25. f. 4. Va il l , Mem. 17rp.
p. 52. Ti 4. f. 4- /3. Ran. Siculus Folio rotundo vix iërrato.
PÉT. Gaz. 39. T. 24. f, 9.
(s) Ranunculus Fol. Laneeolato - Lin. indivifis 8cc. Geiu
Prov. 384. Ran. Gramineo folio Butbofus. C. B.A'k. 18I. f f .
Cliff. R. Lugdb. 489. DAUB. Par. 163, SAUV. Monsp.9$,
P
II* DEEL, IX, stus.