IV.
[Afdeel.
xv.
Hoofdstuk*
Sloetzaa-
#5«.
I.
Gkcoma
Hederacea.
Kruipend.
De twee overige Soorten, als gezegd is, en
’t Geflagt van Perilla, reeds onder de Heeiters
béfchreeven zynde, gaa ik over tot dat van
G L E c o M A (*)♦ Aardveil.
Welks byzondere Kenmerken zyn, dat ieder
paar Meelknöpjes in de figuur van een Kruis
famenluikt, en dat de Kelk vyfdeelig is.
De eenigfte Soort ( i ) , door geheel Europa
gemeen, voert den naam van Hederaterrejlris,
dat is Aatdveil. om dat zyalsde Klimop,doch
met dé Ranken langs den Grond kruipende ,
z ig verfpreidt. H a l l e r heeft den naam Cha-
vmclema van C o r d u s , Laage Klim betekenende
, gebruikt. Anderen noemenzë Chdmaicis-
fu s , dat wederom op ’c zelfde uitkomt. By de
Franfchen heet dit Kruid Rondote, Lierre ter-
reftre of Terrene: by de Èngelfchen Ground- Ive,
by de Duitfchers Gmdelrebe. W y noemen het
Aardveil, Hondsdraf o f Onderhdve.
Het Kruid is , zo door het gezegde , als door
zy-
(*) Sommigen fchryven Glnboma , doch *t is beter den
Kidder te volgen, dewyl zyn Ed. deezen Geflagtnaam van
,£ Gtiekfche Wootd yXqnut t door Dioscoiudes gebruikt,
Jieeft afgeleid,
( i ) Glecoma Fol. Reniformibus crenatis. Syft. jfat. Xlf.
Gen. 714. p. 39j4 preg' xm< p> 44;> Mat% Mei' p< jo%.
G ort. Belg. 165. Kram. ^Uflr. 170. Fl. Suec. 4g3, JIg.
Gort. Ingr. $z. Ger. Prov, 267. GoüAN Momp, ago. Ca-
lamintha huratlior folio rotundiore. TOURNF. 154. Chams-
dema. Ha l l Helv. 652. Hed. terreftris vulgaris. C. B.P;'».
3®Ö. DOD, Pmpt. 394, Lob. Ic. p. tfjj.
zyne Niervormige gekartelde Blaadjes en de IV.
fierlyk blaauwe Bloemen, iedereen bekend. Het Afdeel.
heeft die byzonderheid, dat de Bloemfteeltjes, 3oofd-
van vier tot agt,een halfrond Kransje maaken ,stuk*
dat over ééne zyde helt. De Reuk is fterk, de
Smaak bitter en wordt, als het lang afgekookt i s ,
wrang. Men'pryst het, inzonderheid, tegen Borst-
kwaalen , by Teeringachdge Menfchen : ook
tegen de Roode Loop en andere KwaaleD. Onder
Haver gekapt is het zeer dienftig om de
Paarden Wormen te doen loozen. Bier doet het
fpoediger ftryken , zegt men, dan de Hop of
iets anders: weshalve het ook, van de Engel-
fchen, Alehoof en Tunhoof geheten wordt.
De Verfcheidenheden van dit Kruid , door
T o u r n e f o r t opgetekend, met paarfche
Bloemen, alsook de kleinere, die laager fclyft
enfraaijeris dan de groote, door V a i l l a n t
in drie Afbeeldingen fierlyk vertoond f f ) ,f c h y -
nen van den Grond af te hangen ; maar die
met Bloemen van een Duim lang , welke de
Heer Ha l l e r in Switzerland,onder de andere
groeijende vondt, en hoedanige ook om-
ftreeks Parys, door gedagten Autheur, is waargenomen
en befchreeven; verfchilt veel in Gewas,
hebbende ook de Bladen, die in de ge-
meene paarfchachtig geaderd zyn , van onderen
geheel groen. Deeze zal de Berg - Aardveil der
Au-
(■}■) Beton. Paris. T- VI. f. 4-6.