75 T w i n t i g ma n n i g e . Kr u i d e n .
ÏV. jes geen Handbreed hoog , volgens B a uh i -
Afde&l u /
xiu. Nus : doch men weet, dat de zelfde Kruiden,
Hoofd- doorgaans , hoe hooger op ’t Gebergte hoe
*T“ K* kleiner groeijen. C l u s i u s vondt het Bergvige!
ewy Nagclkruid, in ’ t Ooftenrykfe, met Stecgetjes
van een Voer.
öêu* Nagel wortel' met eenvormige ingefneeden
reptans* Bladen , de overlwëkfen kleiner , en krui-
Kruipend. pende Staarten.
De Bladen van deeze Soort gelyken naar die
van Eppe o f Sellery byzonder. De Wortel is zeer
lang en geeft kruipende Staarten uit, waar
door het Kruid zig voortplant. De Stengen zyn
eenbloemig , naauwlyks langer dan de Bladen.
D e Groeiplaats is in Switzerland o f Wallis,
als ook in de Valey van Barcelonette , een
Prinsdom in de Alpifehe Bergreeks, op de Grenzen
van Provence en Savoije, alwaar B a r r e -
l i e r hetzelve gevonden heeft.
D r y a s. Hertenkruid.
De Kelk is in agten gedeeld met agt Bloemblaadjes,
in dit Geflagt, ’t welk geftaarte Haai-
rige Zaad hóófd jes heeft en de 'twee volgende
Soorten bevat.
(O
(s ) Geum Foliolis uniformibus incifis &e. Car. Flagellis
foliolis. hall. Enum. 19. Car. Alpina Apii fo’io C. B. Pin.
312. Car. Alpina tetmifólia incana &c. Eahb. Rar. ssp. T.
400.ÜOCC. Mus. j6o. T. azg.
I c o s A n d r i a . 77
(I) Hertenkruid met vyf Bloemblaadjes engevinde
Bladen* xui.
H oofd-
Dccze , op Kamtschatka groeijende , heeft 3t u k .
de Worte’lbladen gevind, uit zeven o f negen [•
Blaadjes beftaande , die allen langwerpig, li-tapetafa.
niaal en byna Wigvormig zyn. De Steng , Vy üladlg-
twee of driemaal zo lang, is Draadachtig dun
en meest zonder Bladen. De Kelk is in tienen
o-edeeld, de Bloem heeft v y f witte Blaadjes en
een menigte van Meeldraadjes met ronde Knopjes.
1 Getal der Stylen en Vtugtbegïnzelen is
ook m en ig vu ld ig , ’t Gewas komt met het Vyf-
vingerkruid zeer overeen, doch de Vrugtmaa-
king is verfchillende.
(a) Hertenkruid met agt Bloemblaadjes en en- oalpetaia.
kelde Bladen, Agtbiadig.
Van deeze Soort , die op de hooge Gebergten
van Europa in ’t algemeen groeit, heeft
het Geflagt zynen naam , op den Eikenboom
zinfpeelende , om dat de Bladen ’er eenigszins
naar gelyken. Op de Lapjandfche Alpen vondt
L I N-
(1) Dryas Floribus peustapatalis , _ Folïis pinnatis. Am.
' jlcad. II. p. 3J3« Caryophyllata pentaphyllea. J. B. Hiß.
II. p. 39*-
(a) Dryas Flor. o&opetalis , Fol. Cmpücibus. Dryas. r l.
Lapt,, i l f PI• Suec. 4*6. H . Clif. 195- Bugdb. s?».
h a l l . H ' h . 3 3 5. SEG. V e r . Chamsdrys tettia. f.'mon-
tana. C los. Hiß II. p. 3Si- ?ann. 610. T. ó i i . Leucas,
Chamsdrys Alpina. Oed. Dan. T. 31.