IV. Stonden en de Kraam te bevorderen. De Olie,
AFxvi.L’ welke daar op geftaan heeft, is Pynftillende.
Hoofd* De bynaam Cheiri is van Arabifche afkomst,
s tu k . en by deDzelven zyn de Bloemen in de Apothee-
dratgendt. ken bekend , zo wel als de Olie , die daar op
geftaan heeft, onder den naam van OleutnChei-
rinum of Keyrinum. Men zal derhalve niet ligt
twyfelen, of de Geflagtnaam is uit dat Arabifch
Woord en ’ t Griekfche Anthos famengefteld :
zonder dat men hier zou denken om ’ t Griekfche
woord Cheir, dat een HaDd betekent; gelyk de
Ridder zulks verklaart (*)< want Handbloem,
fchoon niet oneigen, is zeer onbepaald, en geenszins
op deeze Bloemen , in ’t byzonder, toepas-
felyk.
iv. ( 4 ) Violier met Lancetvormige fpitfe gladde
huf>Fruü- eenigermaate Zaagtandige Bladen en een
cuUfuu Heejlerige Steng.
Heefteri- J ö ö
ge' Zeer gelykt deeze Soort, die in Spanje groeit,
naar de voorgaande, doch valt maar een Handbreed
hoog. Ook zyn de Bloemen agtmaalklei-
' ner ( t ) » wel g e e l, maar minder ruikende, hebbende
blaauwachtige Meelknopjes , zegt de
Ridder.
( 5)
(*) Fill. Bot. p. 177.
(4) Cheiranthus Fol. Lanceolatis acutis &c. Mant. 94. teuc-
ctum iuteuru minus, fruticans. BARR. Ie, 1228.
( t ) Zo dit in middeliyn betekent, dan moeten de Bloemen
zeei klein zyn.
(5) Violier met ftomp
uitgerande Bladen,
mig getipt.
Ey ronde. ongeaderde IV.
, TT T?, Afdeel. de Haauwen Elsvor* XVI.
H oofd«
STUK.
(6') Violier met ovaale [lompe naakte ruuwach* y. 0 Chetrantige
Bladen en een verfpreide ruuwe oteng. thus cbius.
"L e v a n t -
D e e z e , die aan de Zeekust der Zuidelyke^e.
deelen van Europa groeit, gelykt veel naar de
voorgaande, van ’t Eiland Chio , gemeenlykzeekant*.
Skio, aan de Kust van klein A fie , niet ver van
Smyrna, door D i l l e n i ü s afgebeeld, maar
is grooter, en heeft een dik groenachtig Blad.
De Bloem is Viole t, in de voorgaande roodachtig
en kleiner, groeijende deeze een Handbreed
of een Span hoog.
(7) Violier met Lancetvormige Jlompe effenrandige
Bladen , een opgeregte Steng en Zoutmei-
ingejlooten Meelknopjes. ng‘
Aan de Zoutmeiren, in Siberie en Tartarie,
nam
f5) Cheiranthus Fol. obovatis aveniis emarginatis &c. H.
Ups. 187. HesperLs Caule IUmoCsfinw Scc. H. Cliff'. 335* R—
Lugdh. 337. N. 3. Hesperis Siliquis hirfutis, Fl. parvo rubel-
lo. Dil l . Elth. f. 178- Lcucoium Thlaspeos facie. Herm.
Par. 192. T. 193. Hesp. Chia Saxatilis. TOURNF. Cor. 16.
(6) Cheiranthus Fol. ellipt. obtufis nudis &c. Mant. 968,
Hespetis maritima fupina exigua. Tournf. lnft. 223. Leuc-
o:um minus Fl. vio'.aceo. Barr. Ie, 1127. Leucoijum mari-
tiiuum patvum PLUK. Phyt. 432. f. 2,
(7) Cheiranthus Fol. Lanceolatis obtufis integerthnis , C 3U-
le ere&o, Antheris inclufis. Mant. 93.