IV.
A fdekl
XVI.
H oofd*
s tu k .
Haauvj-
(jesdraa*
ger.de,
c o r i d e s , die by de Romeinen Jrrnoracia genoemd
werdt, ftrookt niet hier mede.
Het Kruid gelykt veel naar de Water - Patich,
doch de Bladen zyn grooteren ruuwer, de Stengen
laager en dunner , met witte Bloemen en
kleine Haauwtjes, als die der Lepelbladen. Door
den Wortel munt het inzonderheid uit, die op
de Moeslanden geteeld en befheeden zynde te
koop gebragt wordt. Dezelve heeft zo fcherpe
vlugge deelen , dat het in de Oogen byt van de
genen, welke ze fchraapen o f raspen, om tot
Toefpyze in Sausfen o f op zig zelf te gebruiken.
De Peper-Wortel maakt een Schroei jend
o f Blaartrekkend middel u it, fterker dan Look.
Door ’t uïtdroogen verminderen allengs de krag-
ten en het gedefinieerde Water verliest ook wel
dra zynen fcherpen Reuk. Behalve de fcherpheid
is ’er ook eenige zoetheid, byzonder in het uit-
geperfte Sap, en het Afkookzel, van ’t gene na
de deftillatie overblyft, ruikt naar Raapen. In
de Provincie van Limoges,in Vrankryk, worden
van ’c Gemeen deeze Wortelen, na dat zy een
poos in Water gelegen hebben , met Olie gebraden
of geftoofd gegeten. Het Sap doet, ais
men laauw Water daar op drinkt, braaken,doch
met Suiker tot een Syroop gemaakt, en dus in*
gegeven , heeft men *t zelve tegen ’t Graveel,
den Steen en ’t Scheurbuik, als ook in de Wa-
terzugt, dienftig bevonden. De Wortel, op Rinfe
Wyn gezet, doet fterk wateren en is in fommi-
ge fleepende Kwaaien met Vrugt gebruikt.
£7) Lepelkruid, dat de StengUaden Pylswys’ IV.
Hartvormig, omvattende heeft. xvi.
HOOFDE
Niettegenftaande dit maar een Jaarlyks KruidsTUK.
is, gelyk de gemeene L e p e lb la d e n , heeft het de
Steng wel twee Ellen hoog, met Bladen als ge* Gid/ufi&u
zegd is , die boven zeer fmal worden en eenedj'^eed;:‘la'’
getakte Aair van witte Bloemen, waar op ronde
Zaadhuisjes volgen, met Zaaden van fcherpen
Reuk en Smaak. In *t Land, omftreeks Regensburg
, komt deeze wild voor.
(8) Lepelkruid met Lancetvormige, getande,
omvattende Stengbladen» Gekroond.
Deeze Soort heeft leggende SteDgen, die een
weinig Takkig zyn en Piekvormige, breed Lancetvormige,
gryze Bladen, zegt de Ridder,die
haar bevoorens tot het Peperkruid hadt betrokken.
De aangehaalde eerfte Draba van C lü-
s i ü s , heeft opftaande Stengen, omtrent een
Voet hoog, van boven met de Bloempjes gekroond,
De Groeiplaats is in Ooftenryk, Vrankryk
(7) CochUaria Fol. Caulinis obcordato - Sagittatis ample-
xicaulibus. H. Cliff". 332. R. Lugdb. 335. Lepidium Glaftl-
folmm. C. B. Pin. 97. Mortis. Hiß. II. p. 312. S. 3. T*
21. f. 3. Cochl. aklsfima Glafti folio. TOUKNF. Inft. 2X5.
Lepidium annuum. Lob. lc. 321.
(8) Cochlearia Fol. Lanceclatis &c. Lepid. Fol. Lancèola-
tis amplexicaulibus dentath. H. Cliff. 3 3>. Dtaba umbellata
f. major Capitulis donata. C. B. Pin. 109. MoRls. uts. f. I.
Oraba prima vulgaris. Clus. Hiß, II. p. I23«