380
IV. Dit is het Gemeene Kruid van dien naara, in
Afdeel. veeje deelen van Europa wild groeijende , ’t
Hoofd- welk de Franfchen en Engelfchen Wild Bafili-
stuk, Cum, doch de Duitfchers Wirbeldojtel noemen,
fa t° tzaa' dat zo veel zegt als Gekranjte Orégo. ’tGelyk t,
naamelyk, naar de Orégo vry veel, doch heeft,
behalve de Hoofdjes, ook Kransjes, allen in
de Oxels der Bladen groeijende, welke Eyrond
gepaard, Zaagswyze getand en van onderen
ruigachtig zyn, zo wel als de Steng, die regt-
opftaat, twee Voeten hoog. Het heeft doorgaans
paarfche , doch men vindt het ook met
roode en witte Bloemen , o f driebladig door
W e y n m a n n (*) en met rimpelige Bladen,
alle.de Kransjes van elkander afgezonderd, door
M i l l e r afgebeeld. Het groeit ook in Kanada
, dat uit Zaad de helft kleiner Bloemen
krygt en het Egyptifclie heeft dezelven rood
zegt L IN N & u s.
( 2 ) Borftelkrans met de Bladen van onderen
cli?W' Wollig, de Kransjes vlak, de Blikjes Lann
um. cetvormig. Dee-
Giys,
Homp, 2S7* H, CUff. ?oj. B.. Lugdb. 315* Clinopodium O-
ligano fimile. C. B. Pin. 224. Clinopodium. Cam. Epit,
3 6 i. Ocymum fylveflre Acinos. Dod, Pompt, 280. ß , Cli-
nop. Fol. ovatis rugofis &c. Mi l l . Ie. 63. T. s 5 .
(?) Kruidb. PI. 3 9 9 «
( z) Clinopodium Fol. fubtus tomentofis &c. R.. Lugdb. 313.
N. 2. Cljn. Alenthae folio incanum & odoratum D i l l . Eltb,
87. T. 74. f. 85. Clin. majus Virginianum &c. Mou. Hiß.
III. S. i i . T< 8. f. 4. Clin. Serpentaria di&urn. Pluk.
Mant. s i i T. 344, f. 7.
De e ze , die in Noord - Amerika valt, heeft IV.
Stengen van anderhalf o f twee Ellen hoogte
met Bladen als van Munte bezet, welke vanHooFD-
önderen grys en welriekende zyn. De Bloemen8™*»
komen aan den top der Stengen voort, in dikke/?er^ T
Kransjes, van onderen, in plaats van Borftels,
met Lancetvormige Blaadjes gefchoord.
(3) Borftelkrans met rimpelige Bladen en ge
[teelde Hoofdjes in de Oxelen, die vlak, endium ru-
■ n 7 » vofum.
gefiraald zyn• Rimpelig,
Deeze, in Karolina op Jamaika en Guajana,
aan de Vaste Kust van Zuid - Amerika, gevonden
, verfchilt door de rimpeligheid haarer Bladen
niet alleen, maar ook door de gefteeldheid der
'Blocmkransjes van de anderen; terwyl zy niettemin
, doordien de Kransjes met fmalle Blaadjes
als geftraald zyn , aan de Kenmerken van
dit Geflagt eenigermaate voldoet. Men noemtze
op Jamaika, zegt S loane , Wilde Hoppe.
(4J Borftelkrans met een Boomachtige Steng, iv.
ovaaJ-a/mr.utic,h
Heeftsrig.
(3) Clinopodium Fol. rugofisCapitulis Axillaribus &c.
Clin. rugofum Capit. Scabioße. Dil l . Eltb. f. 86. Scabiofe
affinis, Chryfanthemi facie, Lainii foliis , Americana. Pluk.
Mm- 35 5 - T. *22. f 7 * Sideritis fpicata Scrophularia: folio
Sec. Sloan. Jam. 6j. Hiß. I. p. 174* T. 109. f. 2. Mentha
Melisfoides Americana. Pluk. Mant. 129,
(4) Clinopodium Caule Arborescente , Fol. ovalibus erena-
tis , Cal. Labio inferiore fubroumdo. FORSS. F k r , v£gypt,
Arab. p. 107.
II. Deel« IX« Stuk«