’A fd e e l . g e b r a g t is en befchreeveD- De Bloemen zyn zeep
xiv.„ BrootJ naar die der dubbelde Anemonen eenigs-
H oofd- zins gelykende, zittende op lange ruige Steelen
Veeiwy eD bebbeD Bloemblaadjes van buiten grootst
»»ge. cd paarfcbachtig , naar binnen allengs kleiner,
wit en de Meeldraadjes, in ’t midden, Saffraan-,
kleurig. Het Zaadhoofdje is Eyrond en ruig,
als dat der Anemonen.
j t r l l ’ene Atragene met tweebladige Klaauwieren,
Ceylon- Deeze Plant, tot de Ceylonfchen behooren-
de, heeft de Bladen géfteeld, gepaard, met de
Steelen in Klaauwieren uitloopende, gelyk van
de Lathyris; de Vin-Bladen zyn Eyrond, drie-
ribbig, kort gedeeld. Aan ’t end der Stengen
komt een Pluim , meest van negen Bloemen,
wier Kelk vierbladig i s , ’c getal der Bloemhlaad-
jes , die eens zo lang zyn , twaalf, met korte
Meeldraadjes en langwerpige Zaaden, die uit-
loopen in een lange gepluimde Staart. Het is
een klimmend Plantgewas,
C l e m a t i s .
Dit Geflagt heeft geen Kelk, maar eene vier-,
zeldzaam vyfbladige Bloem , draagende veele
Zaaden, die geftaart o f gebaard zyn. Het bevat
twaalf Soorten , de negen eerften klim?
men-
(3) Atragene Cirrhis diphyüï*. Ff. Zeyl. zz6. Atragene.
Am. ^icad. I. 405. Clematis Zeylanica Flox. obfolete parvis,
HfRM. Zeyl. 3j. BUBty. Zey\. 66,
mende,
volgt.
de drie laatften overend (taande, als IV1.
Afdeel^
XIV.
( 0 Clematis met enkelde Bladen, de Steng met
gepaarde Klaauwieren klimmende, en een~ i.
bloemige zydelingfe Bloemjteelen.
Geklaaa-
Deeze Soort, in de Nederlandfche Akademie-^erde.
Tuinen bekend, groeit in Spanje wild,hebbende
Bladen doorgaans enkeld, met lange Steelen
als der Peereboomen , die getropt voorkomen
aan de Knietjes van de Steng,* doch fomtyds
ook drievoudig o f drie op een Steel , gelyk
T ournefort zulks nader waarnam. De
Bloemen komen , verfcheide by elkander, uic
de Oxels der Bladen voort, ieder op zyn eigen
Steeltje en veranderen in groote ruige Zaad-
Jioofdjes,
( 2 ) Clematis met famengejlelde en verdeelde Ir.
Bladen; de Blaadjes Eyrond , eenigermaa- v^nraSi-
te gekwabd en effenrandig, ge*
Den
( 1 ) Clematis Fol. fiinplicibus , Caule cirthis oppofitis
liandente , Pedinculis unifloris lateralibus. Sy/l. Nat, XII.
Gen. 696. p. 37«. Fig. XUI. p. 4z6. H. Cliff. 216. R. Lugib.
487. Clem. per. fol. Pyti incifis. C. B, Pin. 300. Clematis
altera Boetiea. Cius. llifi. I, p. 123. Pann. Ic. p. 222.
(2) Clematis Fol. cotnpofitis deeompofitisque, Fob owtis
fublobatis integerrimis. H. Cliff- 125. R. Lugdb. 45s. clem,
cosrulea vel purpurea tepens. C. B. Pin, 300. Clematitis altera.
Clus. Hifl. I. p. 122. Cam. Spit. 696, Clem, casrul«
El. pleno. C. B. Pin, 300.