, 1Y. Munt. De Franfche naam is Merithafiré, gefyfc
ÄF®yEL‘ zy ook allen onder dien naam voorkomen by
Hoofd- eenigé Kruidbefchryvefs. De vierde, die nog
stuk» wej anermeesc zou verfchillen, heeft de Bladeü
Bhotzaa-zQ W£j Wollig als de tweede Soort* De genei
Welke L i n n j ï ü s op de Groene uit C a m e *
r a r i u s aan gehaald heeft, is een Tamme o f
H o f-M u n t , zow e l alsdie van D odo n ä ü s ,
welke L ob è l noemt Èoomfchè Munt dér Winkelen
of betere Smalbladige ( * ) . Deeze zal het
moogtyk zyh , Welke fomtyds in plaats van de
befte o f Krulbiadige gebruikt wordt, hoewel
zy ongelyk flaauwer is van, kragten en grover
van Reuk ; weshalve de Éngelfchen haar Hor-
Je - Mint noemen, dat is Paarde - M unt, of Spear-
M int, wegens de lange Aairen, waar door zy
zig van de volgende onderfeheidt*
& ( 5) Munt met Hoofdj es * Bloemen én Hartvatcrhpa*
mige getande , gegolfde , ongeßeelde Bid-
Kruize- deU)
Jnunt.
(*) Mentha komma OfScinarum five priftantipf anguflsi-
fblia. LOB. Ie. 507 , zynde de zelfde Figuur als de Derde
Munt van Dodon^US. Linn£U8 hadt ook de Vierde aangeraakt
, doch die is gekranst en ftrookt dus hier in geeneri
deele. In H o r t o C l i f f . merkt zyn Ed: dezelve als een Ver-
icheidenheid aan. Ook acht hy aldaar, zelfs de Wilde eh
Groene uaauwlyks te vetlchillen.
(S) Mentha Fior. capitatis» Fol. Cord. dent. ündniatis Stc£
M a t . M e i . i j s . H . C l i f f " . 306. H . U p s . 168. XlUM. A u ß r .
169. Mentha crispa Danica f. Germanica Ipeciofa. MoitM.
Hiß. iii. p. 3 s7. s. II. t . 6. f. j. Mentha crispa. Riv.
Mon. 47. 1
den ; de Meeldraadjes van langte als de IV. Afdeel«*
Blom. xv.
Hoofd.
Hoe deeze, die onder den naam van Deenfche stu k .
©f Duitfche Munt voorkomt en reeds lang be-
kend is geweest in de Kruidhoven , haare ei. ?
gentlyke Groeiplaats in Siberie kan hebben, is
zonderling. Men kanze eigentlyk als een middel
- Soort tusfchen de genen die Aairen en Hoofd-
jes Bloemen hebben, aanmerken. Het is de echte
Kruize- , dat is Kroeze Munt, dus genaamd
wegens de Gekruidheid der Bladen, welke zy
ligt verliest, zo M d n t i n g aanmerkt; wan-
neerze niet om de twee Jaaren wordt opgenomen
en verplant.
„ Zy heeft voortkruipende Wortels gelykde
„ andere Soorten. DeStengen zyn fomtyds en-
„ keld, fomtyds T a k k ïg , tot een Elle lang,aan
„ de Knietjes voorzien met twee rondachtige
Bladen, tegenover elkander, de onderfte wel
” een Duim of anderhalf breed, diep Zaagtan-
dig ingefneeden en als gekruld. De Bloemen
„ komen in taamelyk dikke ftompe en dikwils
„ korte Aairen vo o rt, zynde paarfchachtig ,
„ Pypswyze, aan den Mond in vieren gedeeld
„ en digt getropt.”
Dus , nagenoeg, komt by M o ris on debe-
fchryving voor van de Kruizemunt, welke men
keurt voor de befte Munt, als een fterker aan-
genaamen Reuk hebbende en dus bekwaamer
zynde dan de andere Soorten , tot Destillatie.
X % I§