IV. de rand uit, wordt eeCs zolang als het Pypje,
’Afdeel. zynde kaal en v lie z ig , niet ruig, gelyk in de
H oofd- voorgaande Soorten. Op de kant heeft hy twin»
stuk. tjg hoeken, de kleinften fpits, de breedften zeer
Bt0°tz*am Romp en rond. De Bladen zyn Hartvormig,
diep Zaagtündig, dun en ruighaairig.
L e o n u r u s . Hartgefpan.
De Meelküopjes zyn met glanzige Stip*
pen ( * ) befprengd in dit Geflagt, ’t welk de
gewoone Bloemplant, Leonurus genaamd, niet
bevat, hebbende maar de vier o f vyf volgende
Soorten.
j Hartgefpan met de Stengbladen Lancetverc^
T a ca wiig driekwabbig.
G Volgens den Latynfchen naam Cardiaca noemt
men dit Kruid in ’t Hoog- en Nederduitfch
Hartgefpan; waarfchynlyk wegens debyzonde-
re Hartfterkende hoedanigheid , welke daar aan
is toegefchreeven geweest. De Franfchen hee-
ten ’t zelve Agripaum, de Engelfchen Mot her»
m r t, dat is Moederkruid: want men vindt het
te-
(* ) PunBis Os/eis, dat is met Eeenige Stippen, ftaat in
de Lyst der Geflagten, aan ’t Hoofd deezer Klasfe.
( i ) Leonurus Fol. Caulinis Lanceolatis trilobis. Syfl. Nat.
XII. Gen. 'f i i . p. 3 9 «- * g . XIII. p. 4 4 9 - Mat. Med. 308.
GORT Belg. 171. F l . Suec. 496. Kram- Auflr. 175.G0UAN
Monsp. &c, 11. Clif. a i . R. Lugdb. 3 ia. Matrubium Cardiaca
dicium. C. B. Pin. 230. Cardiaca. TOURNF. lnft. 1 8 *.
T. *7 « DOD. Pempt. $ 4. LOB. 1c. 516«
het tegen Opftyging en andere Moederkwaalen IV.
aangepteezen. De Groeiplaats is door geheel xv_"
Europa , op Steenachtige Gronden en aan de Hoofd-
Wegen. Het komt ook voor,, in Rusland en Si-STUK*
bcric. 1 fftrmia•
Dit Kruid heeft een Steng die tot vier Voe*
ten hoogte , ja tot eens Mans langte fchiet ,
met lange opgeregte Takken. De Bladen, onder
breedst, gefteeld en donker groen, zyn
diïedeelig, met de buitenfte Kwabben grootst
en tweedeelig, de middelite kleinst en driedee-
l ig, overal fpits gepunt: zo dat het aan zyn
L oof zeer kenbaar is. In deOxels der bovenüe
Bladen, die maar driepuntig en fomtyds geheel
Lancet vormig zyn , komen Kransjes voor met
zeer pluizige Bloempjes, wier Bovenlip bleek
paarfeh is , de Onderlip wit metpaarfche Vlakjes.
Het heeft een doordringende Reuk enwerdt,
wegens zyne bitterheid , van B o e r h a a v i ï
geroemd als een uitmuntend Middel tegen Hartkloppingen
, Pyn voor ’t Hart en dergelyke Kwaaien
, uit Slym ontftaande, waar door de werking
en uitwerping der Maag belet wordt: zo
dat zyn Ed. het Aftrekzel daar van, in die gevallen
, ten minlle gelyk Relde met dat van
den Malakfen Varkens-Steen (* ).
Ca; Hart-
{* ) Hifi. PUnt, Op. fpur. lo n d . 1731. psg. *59. itld.
in Left. Ms. mei Faientis : Anni 1713. Vide & HALX.E*
rum aiiosque.