A fdeel*
xv.
H oofds
t u k .
Cymno «
fpermia.
XIV.
Stncbys
Annua.
Jaarlyks.
XV.
Arvmfis.
Akker-
Andooifii
Hartvormig ovaale gekartelde ruuwe Bla*
den en opfiygende Stengen.
Deeze , ook in de Zuidelyke Landen groei-
jende. met TakldgeStengetj.es van een half Voet
hoog, heeft de Kransjes ver van elkander en
niettemin Aairswyze geplaatst, de Kelken gedoomd
en de Bloemen geel.
Ci 4) Andoorn met zesbloemige Kransjes, Ëy-
rond-Lancetvormige Bladen , die drierib-
big effen en gefteeld zyny en opfiaande
Stengen.
(153 Andoorn met zesbloemige Kransjes, flom^
p e, byna kaale Bladen , de Bloemen van
langte als de Kelken en Slappe Stengen.
Deefuta
ereéta. C. B. Pin. 233. Sideritis Tuig. Ch.vs. Hifl. K
p. 39. Sid. Pl» luteolo'. RlV. Man. 70. Te trahit Caule enec-
to , Fol. petioiatts. Ger. Prov. 271. Betöriiea Fol. interVer-
ticillos Sec. Hall. Heli/. 64S.
(14.) Stncbys Verticillis fexfloris , Fol. ovato - Lanceoiatis
5tc. Stach. Fel. Lanc. feslil. H. Cliff, 310. R. Lugdb. 317.
N. 7. Grom. Virg. 66. Betoniea verticülata , Cal. Spinofis.
H. Ups. 16s. Eetonica Foliis &c. Hall. Hclv. 64s. Sideritis
At vernis latifolia glabra» C. B. Pin. 233. Alysfum majus.
.Ta b. Hift. 9Z9‘
(16) Stacbys Verticillis fexfloris, Fol. obtufis nudiusculis
&e. Glecoma Fol. Cord, oblong, crenatis. H. Cliff'. 307. R.
Lugdb. 320. Sideritis Calyc. fubinermibus hispidis. Fl. Suee.
.488. Sid. Alfines Trixaginis .folio. C. B. Pin. 233. pndr.
j y . Marmbiaftrum vulgare. Tournf. Infl. 190. ß . Lamiutn
Paludofum Eelgieum Melisfe folio. HeRM. Uitgdb. 3JÏ. T ,
353« Marrubiaftrujn paluftre fae:idusn. TOUR N F.
Deeze twee komen in de meefte deelen van IV*
Europa en de laatfte in onze Nederlanden voor,
tot welke men het Doove Neteltje met Melis* Hoofd«
fe -B lad en , door H e r m a n n u s afgebeeld , STük*
dat hy zegt van zelf op Moerasfige plaatfen van fp?rm ïT
ons Land weelig te groeijen, en een dergelyken
Stank te hebben als de Doove Netelen, t ’huis
gebragt vindt. De Bloempjes zyn, in hetzelve,
naauwlyks zo groot als de Kelken, die puntjes
hebben, doch niet prikkelen. Hier is de Steng
flap, naauwlyks een Voet hoog: het Jaarlykfe
heeft de Steng in Bergachtige Landen opftaan-
de, in Velden leggende; gelykhet Regte Andoorn
dezelven eerst hurkende en verder opfty-
gende heeft.
Deeze Onkruiden zyn voorheen door den Ridder
tót de Betonie o f elders t’huis gebragt geweest
en veelen hebbenze tot het Yzerkruid betrokken
; in welk opzigt men hier letten moet
op de geftal te der korte Meeldraad je s , die regt-
hoekig uitwyken , zo dat zy een kruis maaken
mét de twee langen , die regt zyn. In de Betonie
zyn de Meeldraadjes allen regt, gelyk ook
in het Yzerkruid , ’t welk , bovendien, door
de Bovenlip plat en kort te hebben verfchilt (*)♦
Ook zyn de Wortels, in veele Soorten , met
Knobbels bezet als Aardappelen (-!•,)•
B u -
(*) Ger. Prov. p. 272.
Cf) GouAW Monsp. p, 283,