Deeze, op den Zuidhoek van Afrika natuur* IV.
lyk groeijende, bevondt zig in de HollandfcbeA?“Kv,EL*
Kruidhoven onder den naam van Buchnera , Hoofd*
zynde door den Hoogleeraar J. Burmannusm;K*
Lychnidea geheten , om dat de Bloempjes veely?er*f*'
naar die van Lychnis zweemen. Men heeft het
met ftompe en met fpitfe Bladen, gelyk uit het
Werk van den Leidfchen Hoogleeraar A. van
R oten blykt. De laatftezo het de zelfde is,
heeft de Bloemen in een Kroontje vergaard by
den Heer Burmannus.
(3^ Balfembloem met Lancetvormig Eyronde£ jIf.
Zaagt eindige Bladen• ruvianus.
Petu-
Aan den Noordelyken Oever van de Rivierviaanfch*
de la Plata , in Paraguay, vondt Pater Feu-
i L L é E dit Kruidje, dat derhalve niet met reden
Peruviaanfch genoemd kan worden, te minder,
daar het ook aan de Kaap der Goede Hope groeit.
Het Stengetje, dat eenigermaate Haairigis,met
gepaarde Bladen als die van Eerenprys bezet,
verheft zig tot negen Duimen, en draagt op ’t
end een Hoofdje van getuilde Bloempjes, fchoon
Bloed*
tatis. Buchnera Fol, obtufis (ëiratis. H. Cliff. s o i .R .Lugdb.
300, Lychnidea villofa &c. Burm, s!fr. 135. T. jo. f. r.
Euphrafia Ethiopica. Flus. Mant. 73. (3. Buchnera Fo!. acu-
tis dentatis. & . L u g d b . 300, Erinus umbellatus. BURM.-fVedr.
F l . C a p . ' i
(3) Erinus Fol. Lanceolato • oratis ferratis. Lychnidea Te*
ronicae folio Flore Coccineo, FEUXLL, ■ Pw* UI» p. 3 6 . T.
2J. f. 3*
II, Deel, IX, Stuk,