Afdeel ^e ü ^ec^e n » ten dien opzigte, in ’ t Werk van
xii. ' W e i kmann keurlyk zien voorgefteld. Hoe-
Hoofd- wel de Kleur meest in ’t roode o f in het paar-
sïuk. fchg vajt ^ heef t men >er ook geheel witte en
viSeTWy' blaauwe o f Violette , geel en Oranjekleurige
en oneindige bonte, zo gemengeld als geftreept*
D e Bloem verfchilt, bovendien, in grootte,
en in enkeld te zyn o f dubbeld, gelyk men 5t
noemt, dat is vol van Blaadjes, die doorgaans
in Kleur van de groote o f rand - Bloembladen
verfchillen. Onder de Enkelden komen ook niet
onbevallige voor. Van Konftantinopolen en elders
uit de Levant, daar deezede Velden vereert
, is zy eerst in Vrankryk overgebragt en
verder in de Tuinen van Europa verlpreid.
De tweede o f Breedbladige Anemone heeft
rondachtige verdeelde Bladen; de Bloemen zyn
Sterswyze uitgebreid , met twaalf o f dertien
fmalle Blaadjes, doorgaans paarfchachtig rood,
en daar op volgen Wollige Hoofdjes. De laat-
fte Soort, met gekwabde Bladen, die als naar
eene Handpalm gelyken, verfchilt van de anderen
aanmerkelyk door den gekleurden ruigen
Kelk, digt agter de Bloem; welke zy geel heeft.
De Wortel is ookgrootelyks onderfcheiden,ge-
lykende naar dien der TormentilJe. Zy heeft
L o o f als de Kaasjes-Bladen o f als het Varkens-
brood volgens C lus ius , door wien zy eerst
aan de Taag gevonden werdt en afgebeeld.
Van deeze zyn de Bladen, zohy aanmerkt,zeer
heet