IV; De Steng van deeze is opftaande, een Voet
A fd e e l . boogman ^en Wortel en onder de Aairen met
H oofd- enkelde opftygende Takjes: de Bladen zyn
s t u k . overhoeks verfpreid, Liniaal, eenigermaate fte-
sd?gf zaa'kelig , met Tandjes, opgeregt, in de Oxelen
veele getakte Blaadjes hebbende* Aan ’t end
komt een langwerpige Aair, met Elsvormige
Blikjes, op tien ryën overlangs gefchubd, een-
bloemig : want de Aair beftaat uit vyfbloemige
Kransjes, overhoeks geplaatst. De Bloem is
wit, op de rug van den Keel rood en zonderling
door de plaatzing der Meeldraadjes, waar van
de twee onderften omgekromd zyn. Des morgens
zyn de Bloemen Reukeloos, ’s middags ftin-
ken zy walgeiyk en ’savonds hebben zy een aan»
genaamen Geur.
it. fa ) Hebenftretia met Liniaal efenrandige
Udenflre-' . V .
tia integn• JSlQuCfl*
folia»
Ongetan- Deeze heeft de Bladen gepaard en losfe Aairen
met eironde Blikjes, zo de Ridder aantekent.
Ook komen de Blaadjes fomtyds Krans-
wys om de Takjes voort. De Kanthaairige vaü
den Heer Bergius fchynt tot deeze of de voorgaande
te behooren. Mogelyk zyn zy alle drie
flegts Verfcheidenheden van dit Gewas.
Cs)
(* ) Eebenftrttia Fol. Linearibus integerrimis. E i Cliff. 497«
R. Lugdb. 300. Pedicularis fol. anguftisfimis dentatis. BORM.
Afr. T. 42, f. 2. Hebonftietia ciliata. Berg. Cap. ij4»
D i d y n a m i a * 53?
(3) Hebenftretia met byna Vleezige Hartvor- IV«
mige ongefleelde Bladen.
Hoofd-
Dit is een opftaand Heeftertje, witachtig ,8XUK,
glad, met weinig Takjes en die alleen van bo- ^ m.
ven: de Bladen overhoeks of gepaard, onge-^ZcwL-
fteeld of byna de Steng omvattende, Hartvor-Mjjartvot.
mig ftomp, naauwlyks gekarteld, Vleezig, van mige.
onderen bultig. Aan ’t end heeft het een onge-
fteelde Aair van Bloemen, die wit zyn met een
rooden Keel en famengedrukte geele Meelknop-
jes, gelyk die der eertte Soort.
E R i N u s. Balfembloem.
Dit Geflagt heeft een vyfbladigen Kelk en
den rand der Bloem in vyf byna gelyke deelen
gefneeden, met uitgerande Slippen; de Bovenlip
zeer kort en omgeboogen : het Zaadhuisje
tweehokkig.
In hetzelve komen thans de vier volgende Soorten
voor, naamelyk.
Qt) Balfembloem met getroste Bloemen en Spa- Er\nus
telachtige Bladen. Aipmus.
Dce-£ui0PlfcIi*
(3) Eebenftrttia Fol. fubcarnofis Cordatis fesfilibus. Mant.
4to.
(1) Erinus Floribus Racemofis , Folüs Spatulatis. Syft.
Vat. U t Gen. 771. p. 420. Veg. XIII. p. 477- Erinus. H.
Cli/f. 310. R. Lugdb. 301. GOUAN Monsp. 306. HALL. Helv.
S29. Ageratum ferrar. Alp. glabrum Fl, purp. Touknf- In ft.
6 jr .T . 422. Ageratum purpureum.Dal. Hift. 1124. Ag«,
minus Saxatile Flore albo. Bars- Rar. 23. T. 1192.
LI 5
II* Dei in IX, Stuk.