IV,
A fdeel,
" ' kv. ’
Hoofd»
«TUK;
xxxir.
AnlrrrAtr.
umtbalf
fenfe.
A le p p i l c h .
XXXIV.
Jieflexum.
Oaige»
t io o g e n .
XXXV.
Jfidunculatum.
Langftce»
l'ghige
Bladen averhoeks , gèttofle Bloemen %
“Wier Steeltjes affiandig zyn en korter dan
het Bhkje•
(33) Leeuwebek met Liniaal Lancetvormige
. Bladen overhoeks} getrofie Bloemen, met
de Kelken langer dan de Bloemen en opge■?
regte Stengen. '
. (34) Leeuwebek met Eyronde gladde Bladen
overhoeks;, met de Bloemfteeltjes inde Oxe-
len, die Vrugtdraagen verlangd en omgekromd;
de Steng leggende.
(35) Leeuwebek met overhoêkfe Liniaale
Bladen ver van elkander en gepluimde Bloemen,
wier Steeltjes langer dan het Blad
en geflrekt zyn.
Peeze vier zyn Plantjes van weinig hoogte.
Hét eerfte, dat volmaakt de Bladen van Vlafch
heeft, is in Klein Afie, het volgende by Aleppo
in Syrië waargenomen. L innjeus fchryftaan
beif33)
Antirtbinum Fol. Lineari - Lanceolatis altern is &c. R.
Lagib. 296. N. 16. Linaria Chalepenfis minor erèfta. Moris.
H i ß . . II. p. J02. S.s. T. 3 J.f, 9. Lin. annua anguftifolia. Tbiomf*
Oh. 8 7 . T. 8 7 . f* RAJ. Ui ft. 1884. Linaria Flore albo.
RïV. M m . T. 80. f. 2,
(34) A n t . Fo!. ovatis alternis glabris Sic. Lin. pufilla prö-
cumbens latifolia. Raj. Hiß♦ 755. Antirrh. procumbens Ra-
mofum. A l l . Cors. zopl f.
(■ ii) Ant. Fol. alt. Lineatihus remotls &c. Lin. Luiitanies
tnaritima Polygalas folio. T o u r n i . Inß, 16$,
beiden de Groeiplaats in Italië toe. Het Iaatftc IV.
dat, volgens den Heer B u u m a n m j s , aan de xv861*’
Kaap valt, heeft de Bloemen witachtig , het Hoofd*
andere geel. Dat. welk de Bloemfteeltjes na V’TUK*
bloei jen naar den Grond mgeboogen heeft ,komt,
volgens B r a n s er , in «larbane voor. Dit is
naauwlyks, een Span hoog en heeft bleeke Bloemen
, die lang gefpoord zyn , met een geelen
Smoel. H Langfteelige, dat T o ü r n e f o r t
aan de Zeekust van Portugal hadt gevonden,
heeft Houtige Stengetjes, die zeer Takkigzyn,
van een Span lang en Blaadjes als die van ’t
Varkensgras, met geftrekte Bloemfteeltjes, driemaal
langer; effene Kelken en geele Bloemen,
van buiten blaauw geftreept.
D. Met ongefpoorde Bloemen.;
Hier volgen nu de Soorten van dit Geüagt,
die gemeenlyk L e e u w e b e k k e n genoemd
worden, hebbende de Bloemen Smoelachtig,
zondier Spoor of Staart, als
(36) Leeuwebek met ongeftaarte Bloemen die
geaaird zyn, de Kelken rond. nus majuSt
Groou
On*
(S6) Autirrhinum Corollis ecaudatis, Floribus fpicatis,
Cjlycibus rotundat.s H. Cliff. 324 . R- Lugdb. 294. Sp. i .
G.ouan Momp. 302. Anürriiinum. vulgare. Toorn f. Injl,
Antirrh. Don. Pempt. 182. LOB. lc. 404' Ant. majus romn*
dipte Sc longiote, folio. C. B< Pin. lu .A n t . latifaliuin. Bariw
Itpft. 6J5.,
I i 5
f t . De e l . IX. St u k .