IV. Deeze munt uit door de grootte van haare
A- f i - Bloemen, welke, gelyk die vam de Kromftee-
Hoofd- lige met groote paarfche Bloemen van D i l -
stuk. l e n i u s , zo even aaDgehaald, byna een Hand-
breed groot zyn en zeer fraay, doch insgelyks
hier zeldzaam te befchouwen. Men behoeft
zig flegts de groote After - Bloemen voor te
ftellen , om zig de fchoonheid te verbeelden
van zodanig eene Bloem, met eene in deZon-
nefchyn fchitterende geele Krans en in ’t midden
Oranjekleurige Meeldraadjes. Bovendien
is deeze Soort aanmerkelyk door haare Vrugt,
die niet, gelyk in meest alle de tot nog toe be-
fchreeven Soorten, zig gelyk de Schepzekjes
der Peeren , wanneer de Bloemblaadjes afgevallen
zyn en de Vrugt gezet i s , voordoet;
maar hier de grootte heeft van een kleine V y g ,
wordende, deswegen, de Plant genoemd deVyg
der Hottentotten, als van dit Volk niet alleen,
maar ook van de Europeaanen aan de Kaap,
met Smaak gegeten wordende. Hierom heeft
dit geheele. Geflagt den naam van Ficoides bekomen,
die thans , misfchien niet gepafter ,
in Middagbloem is veranderd: want H e r m
a n n ü s ze gt , dat de Vrugt van alle de
Soorten, van welke figuur en grootte o o k , een
zoet Sappig Vleefch bevat, eer dat z y , droog
wordende, ryp Zaad uitlevert.
Dit kruipend Gewas , dat men ook in de
Nederlanden gehad heeft, groeide en bloeide
in de Elthamfche Tuin van den Heer She-
* »RD, in de Provincie van Kent in_ Engeland,
nu vvftig Jaar geleeden, en bragt er ook ry- xnu
pe Vrugten voort- ( * ) ; waar uit de geleerdes^°°*D'
D i L L E N i u s ontdekte, dat dezelvenmetvyf-
hokkig z v n , gelyk He rmannus hadt ge-»«,
zegd, maar in tien o f elf Holligheden een menigte
kleine Zaadjes, als Zand, bevattende. De
Bladen zyn een Vinger lang en dik, glanzig,
driekantig , byna gelykzydig , aan den Voet
famengegroeid , zy hebben een ruuwe Kraak-
beenige Rug en aan den anderen kant eene
fcherpte , die ook wat krom loopt; zo dat ze
zig mede Sabelachtig voordoen. Voorts is ’ t
byzonder, dat dit en het Gekroonde Middagbloem
op het Zandige Zee - Strand aan de Kaap,
en alle de overigen in de fchuinte o f aan den
voet der Bergen groeijen zouden , gelyk L i N-
nasus verzekert.
(30) Middagbloem met Elsvormige gejlippelde,
gladde onderfcheidene Bladen; een Heefte- antbemum
rige Steng en tweekleurige Bloemen, Tweekle!.'-
He rjg.
(*) In deeze deelen des Aardbodems moet het evenwel,
gelyk alle de Soorten van dit Geflagt, in Potten gehouden
en wel bezorgd worden tegen de Winter - Koude.
f30) MefembryaKtbemum Fol. Subulatis laevibus &c. Miu..
DiEl. 177. f. 1. Mes. tenuifol. Fruticescens Flore Croceo.
DriL. Ehb. f. zj8. Ficoides f Ficus Aizoidés Afr. minor
erefta &c. Herw. Lugdb. 250. T. 249. MORis. S. 12. T.
6. f. 4. Fic. Cap. Frutescens Scc, Bradl. Suic. l. p. &<
T . 7.
B 3