Afdeel Z‘ n van een Soort van Middagbloem: doch
xm. * van welke is tot nog toe niet zeker. Volgens
Hoofd- de figuur , die rond en platachtig i s , als een
* rtfw - ^ aasj? ’ en de §rootte » zouden zy behooren
vige. kunnen" tot het Gehoornde , tot de twee eerde
Verfcheidenheden van het Tongbladige, o f tot
het laatstgemelde Pookbladige j maar het Namiddags
, uit Zaad van de Kaap geteeld, fchy-
nen zy allernaast te komen: i . wegens ’ t Gewas
: s. wegens de Blaadjes : 3. wegens de
Zaadhuisjes; 4. de zwarte Zaadjes, als ook dat
hetzelve een Jaarlyks Plantje o f Zaay- Gewas
wordt gezegd te zyn.
De geleerde D i l l e n ru s hadt reeds die
manier van open gaan der Zaadhuisjes door de
nattigheid , in meer dan ééne Soort van Mid-
dagbloem, waargenomen. Hy beeldt zulks a f in
het Tongachtige met breede Bladen , doch *t
welke maar negen Straalen heeft en even zo
veel Zaadhokjes.Tk vind, in de Hortus alhier,
maar agt Hokjes o f Celletjes in de Vrugtem
der Tongbladige Soort. In het Gehoornde
was derzelver getal vyftien o f zestien, ’t welk
zeer naby komt aan de mynen, z o , die ik om«
trent een Jaar geleeden gekogt heb, als in zo«
danig een Plantje met twaalf zulke Vrugten , my
deezen Jaare door een Oostindifch Schipper
van de Kaap bezorgd : doch het Gewas ver-
fchilt te veel en komt nader aan de Soort die
Namiddags genoemd wordt, om de gezegde
redenen.
Ja
I C O S A N D R I A. 3§.
In Fig» i , op Plaat L U I , geef ik de Afbeel- IV.
ding van myn geheele gedroogde Plantje met AF°^rEL*
zyne Vrugten o f Zaadhuisjes, waar van de Hoofd-
meeften geflooten, doch twee of drie geopendSTUK*
zyn, gelyk z y , na effen in ’t Water geftooken
te zyn geweest, aanftonds beginnen te doen,
zynde in eenige Minuuten geheel met Straalen
uitgebreid, als nader blykt in de eenmaal in
Middellyn vergroote Vrügt, die zig gelyk een
After o f Sterrebloem vertoont, in Fig. 2. ’ t
Getal der Straalen is van dertien tot agttien in
verfchiliende Zaadhuisjes van dit Plantje, grootst
in de middelden of grootften, kleinst in dé zy-
delingfen en kleinften, Voorts zyn de Wortels
en Blaadjes, in Fig. 1 , ook zeer zigtbaar.
Om nu de reden en manier van die zo zou«
derlinge uitbreiding eenigszins te verklaaren ,
heb ik een droog geflooten Zaadhuisje perpen-
diculaar doorgefneeden , en dan vertoonde het
zig als in Fig. 3 , waar a den Steel aanwyst, b
den Stoel , uit' eene vooze zelfftandigheid be»
Kaande, waar op de Scheedjes der Zaaden c , 6
in ’t ronde geplaatst zyn , met de Mondjes van
boven open, die geflooten worden door de o-
verhangende enden der Vliezige Dekzelen d , d ,
alhier wat opgeligt; onder aan welken een bruin
gedeelte is ,> by e , e , dat de fcherpe Ruggen
van die Scheedjes Tangwyze omvat, hebbende
twee uitfleekende Puntjes, welke zig duidely-
ker voordoen in Fig. 4. Aldaar is het half door-
gèfneeden Zaadhuisje , door bevogtiging open«
G 2 gaan-
U. Deel. IX, Stus,