A JVT
'fcr Stengen en Takken groeijen , vindt men IV.’
doorgaans met drie zeer fmalle fpitfe verdeelin-^V^ EL*
gen. „ Alle deeze Bladen zyn , zegt A m m a n ,Hoofd-
;eheel glad , van boven donkergroen,m> 6 vanSTUK*
onderen bleeker; de Bloemen Kelken en/PeZ 7a!'
*„ Zaaden, gelyk in het Gemeene Hartgefpan,
, , doch de Bloemen fcheenen myminder pluizig
,, te z y n d e Kransjes menigvuldiger en digter,
„ zo dat, boven aan de Steng , het een byna
,, het andere raakte.” Dit Kruid was ook, op de
zelfde plaatfen , met geheel ruige Stengen en
Bladen voorgekomen.
(4) Hartgefpan met driedeelige veeldeelige, L i - iv.
niaale , Jlompachtige Bladen. mMc™*
Siberifch.
Deeze, die door A m m a n is befchreeven en
afgebeeld onder den naam van Reukelooze Ballote
met Bladen van Hartshoorn , maakt , volgens
G m e l i n , een loutere Verfcheidenheid der voorgaande
u it, die de Bloemen merkëlyk grooter
en de Bovenlip byna gelyk heeft met de Onderlip,
Z y gelyken zeer naar die van de Balloté ,
als zynde de Bovenlip Lepelswyze uitgehold en
de Onderlip in drieën gedeeld. De Kelken zyn
vyfhoekig en loopeh in vier ftekelige puntjes
uit.
5 (4) Leonurus Fol, tripartitis multifidis Lineatibns obtufius-
culis. H. Ups. 170. Ballote inodota Fol. Coronopi. Amm.
Ruth. 48. T. 8. Gmsl. Bib. III. p. »39* Busm. Ft. Ind. p.
1x7.
Ut d e e l . ix , stuk