IV.
A f p e b l .
XIV.
H oofds
tu k .
Eenvj)f-
^|ge.
Zenuw kwaaien. Men vindt ook Menfchen die
het niet verdraagen kunnen. Anderen gewen*
nen ’er zodanig aan , dat zy een groote Gifte
noodig hebben tot PynKilIing. Van zekere
Vrouw , my bekend , werdt ten dien einde
Weekelyks een Diachme Laudanum Opiatum
gebruikt. Niet onwaaifchyDlyk is dit Heulfap
het JSTepenthes van H o m e r u s , dat alle zorg
en kommer deedt vergeeten,
Verwonderlyk is ’t , dat een zo klein en on-
fchadelyk Zaadje , door zyne ontwikkeling in
eene vrugtbaare Aarde , een Plant uitlevert, in
wier Zaadhuisjes een zo ongemeene kragt en
zonderlinge hoedanigheid huisvest, dat één
enkel Grein van het verdikte Sap de werkingen
van het ZenuwgeKel op de Zintuigen kan be*
letten. Een weinig Opium , ’t zy alleen, o f met
andere dingen gemengd , ingenomen, verwekt
een gerusten Slaap , Kilt zwaare Pynen, flopt
Ontlastingen en bevordert de Doorwaafeming
met een maatig Zweet. T e groote veelheid doei
de Menfchen in een diepen Slaap vallen, met
Verlies van Kennis en Gevoel, Koude der Lét
demaaten, Stuiptrekkingen en zwaare Adem-
haaling, waar op fömtyds de Hood volgt. Die
’er niet van Kerven, komen doorgaans vry me t
een Kerken Buikloop of overvloedig Zweet ,
naar ’t HeulfapKinkende, van eene zwaare Jeukt
in de Huid vergezeld. Hierom is in de zodani-
gen het gereedfte, door Klyfteeren van onderen,
en , zo ’t mooglyk is, ook door Olie of
Braakmiddelen van boven , Ontlafting te maa- IV.
ken. Voorts moet men de werking der Inge- X^ L*
wanden en Zenuwen weder tragten op te wek-H o o fd
ken, door prikkelingen aan de Neus en el-8™*-
d e rs, door Blaartrekkende Pleifters ; als ook rJa_ 9™
door het ingeeven van Zuuraehtige Dranken.
Sommigen willen dat het Bevergeil, anderen
dat de Kamfer, hier, oen byzonder Tegengift
zou zyn.
(%) Maankop met gladde langwerpige Zaadhuisjes
, een veelbloemige e ff ene Steng en Cambri-
gevinde ingefneeden Bladen♦ fyteneefifc.
In ’ t Prinsdom Wales werdt deeze Soort
eerst waargenomen, zynde een overblyvende
Plant, die ook in andere deelen van Engeland
cn op de Pyreneefche Bergen groeit. Z y ge-
lykt meer naar de Kollebloemen o f Koornroo-
z en , dan naar het Heul o f eigentlyke Papaver-
Kruid. In ’t wilde bereikt de Steng niet meer
dan een V o e t, doch wordt in de Tuinen, alwaar
het Loof ook groener is , fbmtyds wel
een Elle hoog. Zy verdeelt zig in T a k je s ,d ie ,
zo
' £g) Papaver Capfu'is glabris oblongts &c. Hi!D5. Angl.
203. Pap. Fol. pinnatis , Ft. acintiinatö. IL Cliff. 201. R.
Lafrdb. 479. Pap. Cambr. perenne Flote Sulphutco. Di l l .
Elth. 300. T. 223. f. 190. Argemone Cambro - Britannica
lirtea. Moris. H ß . 11. p. 297. S. 3• T. 14. f. t2. Pap.
Errat. Pytenaicmi» Flore flavo. C. B. Pin. 171. Preir.
91.
G 4