IV. gaande , gelyk hetzelve onder ’t Oog doet ,
Afdeel, VoorgefieId , en dus ziet men, terwyl de Let-
Hoofd- teren even ’t zelfde aanwyzen als in Fig. 3 , de
s t u k . verandering hier door veroirzaakt. Het Steeltje
ryfviyvi- a \ de Stoej b en de gcheedj.es c , c , behouden
haare plaatzing, terwyl de Vliesachtige Dekze-
len zig met de enden d geheel omflaan, neemen-
de met zig het bruine gedeelte e t dat de gezegde
twee Puntjes ƒ heeft, die mede tot
de lluiting dienen. Voorts ziet men de figuur
van de gezegde enden : ook vertoonen
zig de openingen der Scheedjes duidelyk. In
dezelven waren eenige Zaadjes, als by g , zyn-
de platrondachtig en glanzig zw ar t; gehecht
aan zekere Draadjes, die op den bodem zitten
van het Scheedje,'
De gedagte Dekzels d , d , d , welke eene
Wig- o f Bylvormige figuur hebben, zyn de
Hoorntjes van denStyl, o f Stempels in de Bloemen
geweest, en deeze krimpen door het nat
maaken, dat van de buitenzyde gefchiedt, even
als zy natuurlyk door den Regen o f Daauw doen,
ter uitwerpinge van het Zaad: zodanig, dat zy
op ’t laatst geheel agter - over worden getrokken,
neemende met zig het bruine Kapje e , dat aan
dezelven vast is en twee Haairdunne Puntjes/,
ƒ heeft. Dit gefchiedt onder ’t Oog fomtyds
vryfchielyk: vervolgens, opdroogende, komen
zy allengs wederom in den voorigen ftaat, zig
als Bloemknoppen vertoonende: maar het blykt
uit het gezegde duidelyk-* dat het geene Bloemen
men zyn , waar voor fommigen ze hebben aan-
o-ezien. De Bloemen van dit Gewas hebben een ^ xnr.
Kroon o f Krans van geele Blaadjes en zyn ge- Hoofd-
heel anders , gelyk ik bevoorens heb gemeld.
Het Kniebloemig Middagbloem, dat onze vier- J ^ ,asr
de Soort is , vondt de Heer F o r s k a o h l by
de Pieramieden te Kairo. Het Loof daar van ,
bevattende een Waterig V o g t, was het Vee
niet aangenaam , maar de Arabieren maakten
van het Zaad een Soort van Brood, hun ftnaa-
kelyker dan dat van T a rw , doch by de Egyp-
tenaaren niet in gebruik. Z y kreegen hetzelve,
door de fterkin de Zon gedroogde Zaadhuisjes te
kloppen, daar uit; dan werdt het tot Meel gemalen
, dat zy met Water en een weinig Zout
mengden , bakkende daar van dunne ongerezen
Koeken op een Yzeren Plaat. Ook was op dit
Zaad , by de Arabieren Ghaful genaamd, een
Prys gefield. Ean andere Soort, by hun den
zelfden naam voerende, welke hy Knooplloemig
noemt, was in Arabie , op woefte Zandige
plaatfen, zeer gemeen.
A i z o o n. Ficoides.
Ik zal den gemeenen naam toepasfen op dit
Geflagt, ’t welk een vyfdeeligen Kelk heeft en
geene Bloemblaadjes, dus grootelyks van het
voorgaande , waar in dezelven zo menigvuldig
z y n , verfchillende. De Stamper wordt een
Zaadhuisje , dat vffUeppig i s , met vy f Holligheden.
C 3 Het