IV.
A fdeei,.
x iv .
H oofd
s t u k *
■ Eenvn-
'vige.
IX.
' Papaver
Oriëntale.
Levantfch.
jo4 V e e emank ige K ruiden.
zowe l als de Bladfleelen, ruighaairig zyn, draa.
gende Bloemen van maatige grootte, Zwavelgeel
( * ) . Daar op volgen zeer langwerpige
Zaadhuisjes , van onderen fmaller en aan den
top eenigermaate Snuitig, zegt L i n n ^ üs ,
die aanmerkt, dat deeze Soort vxf of zes en die
van t gewoone Heul of Slaapbollen tien, maar
de volgende zestien Stempels heeft.
(p) Maankop met gladde Zaadhuisjes, een•
bloemige ruuwe gebladerde Stengen en gevinde
Zaagtandige Bladen.
Dit is een zeer fraaije Zaay - Plant , gelyk de
gemeene Papavers uit Zaad, dat de vermaarde
T o u r n e f g r t daar van in Armenie verzameld
heeft, in de Europifche Tuinen voort<>e-
teeld. Zy is over ’ t geheel zeer ruig, hebbende
een
(*> CeUris fttllide fiavi , non latei [ fed] tr.lh qualem ob-
linet Sulphur vuigare, qui post exficcationem in Aurtr.uacum
Jokt tranfire , zegt Dillenïus. Hy berispt Mobison en
R aV , dat zy pallide flavum in luteum veranderd hebben.
O vioius nogthans fpieekt van Sulphura lUtea. Men houdt
gemeenlyk luteus voor Week geel. *t Schynt dat ’er door
zyn Ed. , zo wel als door Liün.eus , een rosachtig of O-
kergeei mede bedoeld worde.. Maar hoe weinig men op die
onderfcheiding gedagt hebbe , blykt u itX. Bauhinus, die
aan dit zelfde Kruid in Pinace Plores f LA Vos, iH Prodromo
LUTECS toefchiyftr
(9) Papaver Capfulis giabris , Caulibus uni/foris &G. H.
Vpt. 136. Papaver Fol. pinnatis Fr. giobofo. R. Lugdb. 279!
Pap. Orieutale hirfutisfïmum, Fl. niagno. Tommy. Ctr, 17.
Ijin. l i l . T. p. 127. Cqmaj. Har. T. p. 34.
P o l y a n d R I A. 105
een Pen wortel die Bladen uitgeeft van een Voet IV.
lang , byna verdeeld gelyk in de Koornroozen. ^™v.EL"
De Stengen waren aldaar, in ’t wilde, gemeen-Hoofd-
Iyk anderhalf of twee Voeten, hier in de Hor-5TUK»
tus wel drie o f vier Voeten hoog, met groote^/^^*
roode vyfbladige Bloemen , donker vlakkig genageld,
en dus veel naar die der gemeene Kol-
lebloemen gelykende. De Zaadhuisjes zyn rond
en glad en llegts met twaalf Stempels gekroond,
volgens T our NE f o r t , die aanmerkt, dat
de Zaadbol vol vuil witte fcherpe heete Melk
z i t , zo wel als de Wortel. Men maakte ’er wel
geene Opium van , doch de Turken , aan die
Drogery gewend , aten de groene Bollen tot
verfnapering.
A r g e m o n e . Klepheul.
De Bloem is zesbladig met een driebladigen
Kelk in dit Geflagt, het welke de Hoofden o f
Bolletjes met opengaande halve Kleppen heeft, ■
verfchillende anders weinig van ’t voorgaande.
Drie Soorten zyn tot hetzelve t’huis gebragt,
naamelyk.
( 1 ) Klepheul met vyfkleppige Bolletjes en ge- r.
doomde, Bladen. Argemn* p.. Mcxicana.
L i l t wesrin-
dilch.
(1) Argemone Capfulis quinquevalvibus &c. Syfl. Nat.
XII. Gen. 649- p. V?g. XIII. p. 407. Argemone. II.
Cliff. 201. Ups. 13$. R. Lpidb. 479. Mer. Sur. T, p. 24.
Papaver Spinofmn. C . B. Pin. 371. Prodr. 93. T. p. 92.
G s Pa-
II. Deel« IX. $tük.