534 TwEEMAGTlCE Kruidenj
IV. jende, mogt ookwcl onder de Heefters befchree-
A fd e e u yen geweest. Zy heeft een opüaande, flaauw
H oofd- vierhoekige, gearmde Steng en gepaarde Lancet-
stuk. vormig Eyronde fpits en als Doornachtig getan-
Schuitzaa- de Bladen< De Takken groeijen tegen elkander
S" over. De uiterfte Takjes hebben Hartvormige
op elkander leggende, omvattende Bladen , allengs
vergrootende , tot dat het Takje in een
Bloemdragend Hoofdje eindigt, van geele
Bloemen,
L I N D E R N I A »
Een vyfdeelige Kelk en een Smoelachtige
Bloem met de Bovenlip zeer kort: de twee °°*
derfte Meeldraadjes een Tandje aan ’t end hebbende
en het Meelknopje zydelings daar onder.
Het Zaadhuisje met ééne holligheid.
pus komen de Kenmerken voor van dit Ge-
L’xfdaJia flagt, tot het welke maar ééne Soort betrokken
^i)oosdraa-js ( i) , te vooren Capraria Gratioloides genaamd.
gendc* Dezelve was eerst in Virginie , op Waterige
plaatfen, groeijende, waargenomen, doch werdt
naderhand door den Heer L indern in de
El»
299, Royena Fol. acnte dentatis et veluti fpinoGs, Flore lut
e o . H o u s t Uu 1
( i ) Lindeinia. Syji, Nat. V XIII. Gen. U i S- 47J.
sraria Gratioloides. Sp. Plant. II. p. 87«. Lindernia. AllioN-
Alia. 178. T. 5. Pyxidatia iepens annua, Flosc. monop. um-
labiatis. LIND. MJat, I. p. ija- T- 1 & 2‘ P' iö7* Rue
Pedunculis folitatiis unifloris. GBON. 73* Giatiola
Psdunculatis, Fol. ovatis crenatu. Gron, ViTg, j .
EHaz gevonden, befchreeven en afgebeeld,on- IV.
den naam van Doos kruid, dat kruipt, een Jaar- ^Fxv.EL*
lyks Gewas met eenbladige eenlippige Bloemen. Hoofd-
Naar deezen Kruidkenner badt de vermaardeSTUK*
A l lion hetzelve Lindernia getyteld. De/permL'
Ridder merkt aan, dat het uit Virginie verhuist
zy in ons Wereldsdeel.
it Is een klein Waterplantje, dat een vierkante
broofche gladde Steng heeft, fomtydsTak-
kig en Zwiepig; met kleine ongefteelde Blaadjes
, veel naar die van Guichelheil gelykende,
en Pypige Bloempjes, die in twee Lippen verdeeld
zyn, waar van de bovenfle Helmachtig,
de onderfte driedeelig. Ieder Bloempje komt
eenzaam uit een Oxel der Bladen voort, en zit
op een lang dun neerhangend Steeltje. De Kelk
is in vyf lange Punten diep verdeeld. Het Zaadhuisje
is langwerpig en fplyt in tweeën van boven
tot beneden , bevattende veele zeer kleine
Zaadjes. Dus heeft de Heer C layton dit
Kruidje in Virginie , alwaar het in de Herfst
bloeide, waargenomen. De Bloemen zyn bleek
blaauw of paarfchachtig.
M a .n d i . e a « Handbloem.
Een vyfdeelige Kelk en Bloem, de Iaatfle
met de Slippen Els vormig en als uitgefpreide
Vingers van een Hand, daar dit Geflagt den
naam van heeft: het Zaadhuisje tweehokkig en
veelzaadig. Dus komen de Kenmerken van die
LI *& Ge