IV* volgens C l u s i u s , wiens Afbeelding de Heer
^*xvfL*H a l LEr aanhaalt, doch zulks komt niet
H oofd- overeen met zyne bepaaling. Want de voor-
*tuk. gaande heeft, volgens zyn 'Ë d ., de Aair kleï-
d>ie°. Z "ner en deeze grooter dan de Bladen: waarvan
het tegendeel blykt uit deeze Afbeelding. Die
van W e i n m a n n , door hem aangehaald ,
ftrooken ook in dien opzigte niet. Ondertusfchen
zegt h y , dat de Aair veel grooter is dan eenig
Blad dier Plant: de Bloemen een Duim lang en
daar boven , doorgaans hoog blaauw, doch ook
Vleefchkleurig , wit , bont , gekleurd. G l u -
s"iu s merkt wel aan, dat de Bloemen groot en
de Aairen dik zyn, doch fpreekt niet van der-
zelver langte. Ik heb een Tak van ruim een
Voet lang, met Eyronde Bladen, die een Aair
heeft van twee Duimen langte en drie vierde
Duims dikte; doch de Bloemen zyn niet groot.
Misfchien zal men het , wat ook de Heer H a l t
e r dien aangaande z e g t , nog als eene Ver-
fcheidenheid kunnen aanmerken (*).
in. ( o} Bruinelle met langwerpig Eyronde gejteel-
Prunella '
lacihiata»
Gefnip*
perde. (*) Refte L innjeus Prunellas quatuor Cl. Ha u e r i conjunxit
in unam Speeiem , cum Foiiorum diverfitas & Fioiis
inaguitudo a varia Nataliura locorum indple unice pende-
ant. Scop. Carn. 4S0.
(3) PruuMa Fol. ovato - oblongis petiolatis &c. Brunella
Folio laciniato. C. B. Pin. 261. Brunella fecunda non vulgairs.
Clus. Hï/?. II. p. 43. Pann. Ie. p. 608. Symphytutn
Fetrsum. Lob, Ie. 475. Brunellae altera icon, Dod, Pempt.
136.
de Bladen , de vier bovenfien Lancetvor- IV.
mMigs fi en getand. - A fxdve e l ."
, „ T Hoofd-
H ie r is , wederom, by D odonteus enLo-.STUK4
b e l de zelfde Houtfnee - Plaat gebruikt als by GymnO*
C l u s i u s , welke deeze Soort zeer wel \oot ^<rm‘a'
ftelt. Men vindtze ook by W e i n m a n , doch
in lang zo goed niet, met roode en met witte
Bloemen, maar zy komen in deeze ook bruinachtig
en uit den paarfchen voor. Z y heeft leggende
Stengetjes, van weinig hoogte, en de
bovenfte Bladen zyn als gevind. Zeldzaamer
komt zy alom id de: Weiden voor, doch groeit
in ’t Bentveld buiten Haarlem. H a l LERtnaakt
’er twee Soorten van , waar van de eene de
Bloemen g ro o t, de andere klein heeft 1 Om-
flreeks Parys heeft V a i l l a n t een dergely-
ke gevonden met blaauwe Bloemen.
( 4 ) Bruinelle met Lancetvormig IAniaale, iv.
kanthaairige, byna ongedeelde Bladen.
Ha*
Deeze Smalbladige, by Montpellier, in Lan- ?m»iWa-
guedok, als ook in Provence, wild groei jende, d‘ge‘
heeft de Stengetjes maar omtrent een Span hoog,
met digte Knietjes en Bladen, op de kanten b ezet
I 3S. Brunella Verbemil* folio, Flore coeruleo. Va il l . Paris.
.*& T. j. f. pl
(4 ) Prunela Fol, Lanceolato - Ltnearihus &c. GouAn
JMonsp. 29S. Ger. Prov 260. Brunella Hysfopifolia. C. B.
Pin. 261. Bruu. angufttfolia integta hiifutioi. MORIS. Hiß.
III. p. 3«4* S. I I . T. j . f. 7.
II. De e l , IX» Stuk,