IV. de Milan ou de Savoije. Vau de Witte en Roo-
A xviEL*de zVn ’er kleine j aanraerkelyk gekruld, gelyk
H oofd- de Moskovifche , en d ie , welke de Brabanders
s t u k . Roosjes heeten , wegens de geftalte en Kleur.
(Laa&nde. De Bloemkool heeft langer en breeder Bladen
dan de anderen, fomtyds langer dan een E lle ,
en in ’ t midden derzelven komt uit de Steng als
een Bloemhoofd vo o rt, dat z ig , als men het
ftaan laat, eindelyk in Bloemen uitfpreidt, en
Zaad draagt, In ’t Franfch noemt men deeze
Chou fleuri, in ’t Engelfch Collifiower. De Raap*
kool o f Koolraap , heeft onder de Bladen een
gezwollen ftruik , die een eetbaare Raap uitlevert.
Men vindtze ook met Wortels als lange
Raapen of Karooten, in Duitfchland Dorfen of
Dorfchen genaamd, by Neuremburg en naar den
den kant van Bohemen veel tot Winter-Voorraad
gezaaid wordende. Behalve de Kool met
gekrulde Bladen, die Spruit• o f Boeren - Koolge-
noemd wordt, en die waar van men flegts de
Spruiten e e t;is ’er ook met gefnipperdeBladen,
welke men Bruinkool noemt, enz.
Dat de Kool den Ouden bekend geweest z y ,
is blykbaar. De Grieken onderfcheidden ze in
drie Soorten, gekrulde, effene en wilde Kool;
begrypende die allen onder den naam van Kram *
le ( f ) . By de Romeinen was de Kool in zo
veel
(*) De gekrulde weidt by hun Selinoides genoemd , als het
Loof gelyk dit der Eppe hebbende ; hoedanig eene nog geteld
is onder de Verfcheidenheden.
veel achting , dat de ^ Arts C rys i p pus daarA ppI Vp o-f
van een Werk gefehreeven hadt , cjerzelver XVK
dienst toepasfende op alle Lighaamsdeelen. Die Hoofd-
voornaameGeleerden, P y t h a g o r a s en C a*stuk‘
t o , hebben haaren L o f verbreid. Waarfchynly-
ker is ’t derhalve, dat deeze Aardvrugt uit de
Zuidelyke in de Noordelyke deelen van Europa
overgebragt, en door kweeking allengs verbeterd
zal zyn ; dan dat de tamme o f Moes - Kool
haar afkomst zoude hebben van zekere wilde
Kool , op de Kalk-Rotfen by Doveren , cn
dus aan de Zeekusten in Engeland groeijende.
Het Zaad, immers, van de Bloemkool, moet
nog, om goed te zyn, uit Italië worden overgebragt
(* ) . Sommigen Rellen de invoering van
de Kool , in Groot Brittannie , op de Zesde
Eeuw Ct)*
Gedagte Wilde Kool, in de eerfte plaats voor-Eoomach-
gefteld door den-Ridder, voert den naam van gg0e0Zee*
Boomachtige of hoogjlammige getakte Zee-Kool,
by Morison , door wien zy in het midden
der voorgaande Eeuwaan de EngelfcheZee-Kusc
waargenomen werdt. Hy hadtze ook veele Jaa-
ren in de Tuinen by Londen gezien, zynde een
over-
(*) Dh zegt Morison en Munting beveiligt zulks; doch
by geen minder kundigen vind ik opgemerkt, dat de zodanige
Bloemkoo’en beter zyn , die , uit hier te Lande gewonnen
Zaad , van Kool uit Cyprus of Engelfch Zaad alhier
gegroeid , ten tweeden maale voortgeteeld worden. Aanm,
ever LuUhuizen , Plantagièn enz. Leid. 1737. p. 338,
(D Ru t t ï , Mat. Med. p. 70.