ÉÉ^^aüi
T E T R A D ¥ N A M I A.’ é t t
Ter hoogte van een Voet komt deeze S o o rt, IV;
inLanguedok, op vogtige Rotfen voort, en e l-ArDÈaI**
ders op Muuren, doch ook dikwijs in Bosfcha-Hoofd-
giën; weshalve het Bofch-Tafchkmid hier toeSTUK*
mede betrokken is , dat Ruig Alpifch Her derf- sukuUf*.
Tafeh by B a u h i n ü s wordt genoemd en af-
gebeeld. Dit laatfte is naauwlyks getakt, dan
door de Bloemfteeltjes boven aan het Stengetje,
en heeft de Bloempjes niet wi t , maar geel* Zo-
danig een Plantje heb ik uit Japan bekomen en
in Fig. i , op P l a a t L X , voorgefield;
ten einde hetzelve met de gedagte Figuur van ■
B a u h i n ü s te vergelyken , die zegt, dat dé
Stengetjes drie o f vier Duim lang zyn. Ik vind
de Blaadjes hier ook zeer ruuw en op ieder zy -
de met drie Tandjes bezet;, de Zaadhuisjes Ey-
rond en met lange Steeltjes.
( 7) ^Tafchkruid niet eefibludige Bloewjlefigetjes, vir. *
de Blaadjes ruigachtig, de Haauwtjesfcheef ^ 4*
gejleeld. Rmgll
Het onderfcheid der Wortel- en Stengblaad»
je s , waar van dé eerlten ongetand, de anderen
ge»
morofa. Sp. Plant. T. p, 645. Draba minima Muralis Disco!
des. Col. Ecphr, I, p. 174. t . 272.
(7) Draba Scapo unifolio, Fol. fubhiifutis, Siliculis obliq.
pedieellatis. Oed. Dan, T. 142. Draba FoJ. hirfutis incanïs
ad Tetram ovatis, ad Caulem paudsfimis dcntatis. Ha l l
Htlv, J39. ja c q . Attflr. f. 3. Burfa Paftoxis Alpiaa hirfiita,
C. B* Pr oir, T. p. s I»
qq 2
XI. Deel. ix . STUK,