IV.' In Noord* Amerika komt deeze voor, die de
A fd e e l . t^ ee Meeldraadjes met een fpits Nageltje ge*
Hoofd- tekend, de vier overigen aan den voet met een
stok. uitgerand Schubbetje heeft.
vu (6; Tauddraad met een opgeregte Steng, Lan-
setvormige gryze effenrandige Binden,, ge*
^Gry*. tuilde Bloemen en tweedeelige Bloemblaadjes.
Dit Heefterige gryze Thlaspi is omftreeks Weenen
vry gemeen, zo wel op Zandige als op Stee-
nige plaatfen en komt ’er zelfs op Muuren voor.
Het valt ook o p Gebergten in verfcheide deelen
van Europa, zelfs in Sweeden. By Mechelen,
in de Nederlanden, groeit het zo menigvuldig,
dat C l u s i u s het daar van gebynaamd heeft.
De Steng is ongevaar een Voet hoog en bezet
met Bladen die in grysheid uitmunten.
Cy) Tanddraad met Kruidige verfpreide Sten•
gen, Liniaale Wollige Bladen en famenge*
kleiig drukte Haauwtjes.
In Spanje is de Groeiplaats -van deeze zeer
kleine leggende Soort, die Bladen als de Zee-
Vio
(«) Alysfum Caule ereäo , FoL Lanceolatïs incanis inte-
gern mis &c. Geh. Prtv. 351. KRAM. Auftr. 191. FL Sust,
52g. H. Cliff. 3 3*. R. Lugdb. 331. Thlaspi Fnmcofam in-
canum. C. B. Pin. 108. Thlaspi inc. Mechlinienfe. Cio».
Hifi. II. p. 13*-
(7) Alysfum Csul. Hwbaceis diffafis &c. Al. procamhers
annuuiu. Sauv. Metb. 70. Luoaria annua minima HispanicJ)
Fol. Leucoii maritimi. Boerh. Lugdb, U. p. 6.
Violieren heeft. De Bloemblaadjes, in de naast-.
voorgaande wi t , zyn hier geel en een weinig XVK
uitgerand. H oofd-
0 STUK.
(8) Tanddraad met Kruidige Stengen , alle
Meeldraadjes getand en blyvende Kelken. Cahcm» .
In de Zuidelyke deelen van Vrankryk, inOost-
enryk en in Duitfchland, is de Groeiplaats van
dit kleine Plantje, dat zeer kleinegeele Bloemblaadjes
heeft en vier Meeldraadjes in ’t midden
inwaards getand, de twee overigen meteen
Schubbetje aan den voet. Het is een Jaarlykfch
Gewas, gelyk het voorgaande, maar het gryze
blyft over, gelyk het volgende.
(o) Tanddraad met Kruidige verfpreide Sten• «•
gen en byna Lapcetvormige üoornachttg Bergs.
gejlippelde Bladen.
In Switzerland en Duitfchland groeit deeze
Soort, die Heeiterig is en langs den Grond
kruipt,
(8) Alysfum Caul. Herbaceis, Stam. omnib. dentatis Stc.
jAcq. Vind.. 114. GFR. Prov. 351- Clypeola Silic. bilocul.
tetraspermis. H. Clif. 319. Thlaspi Alysfon di&um Campeftre
majus. C. B. Pin. 107. Alysfon minimum. Clus. Hiß. II. p.
133. Alysfon. CAM. Epit. js8. f. 1.
(9) A'ysfum Caul. Herbaceis diffafis, &c. H. Ups. i 8f.
JACQ; Vind. 1J8. Auftr. T , 37. Alysf. Fol. Lanceolatis obru-
fis incanis &c. H. C liff. 3 3*. R- L u g d b . 33s. Thlaspi Alpinum
iepens. C. B. Pin. 107. Thlaspi montanum luteum. J.
B. Hiß. II. p- 988-