710 V l E R M A G T I G E KRUIDEN.
IV.' Reistogt waargenomen. De Bloemen zyn in al*
*en
stuk™ ' (8) Honigfchub die hangende Bloemen heeft ,
met de Stengbiaden Lancetvormig getand
en glad.
(p) Honigfchub met de Steng omvattende Bla*
den , platte , Liniaale , neerwaards gekromde
Haauwen en eenigermaate rimpelige
Kelken.
( io ) Honigfchub met de Steng omvattende
Bladen , platte, Liniaale t neerwaards ge*
kromde Haauwen en eenigermaate rimpelige
Kelken.
Deeze drie komen in veele opzigton overeen.
De eerfte, die in Kanada en Virginie groeit, heeft
ftyve Diftelaehtige Bladen op den Grond uitge-
fpreid. De tweedê , wier Groeiplaats is in ’Siberië
, ftrookt in de hoedanigheid der Bladen
mee
(* ) gratis Fot. Caul. Lanceolatis dentatis glabris, Flor.
pendulis. GrON. Vtrg. Ioo. Etuca Virg. Bellidis majorisfolio.
Plok. Alm. 13s. T. 86« f. 8.
(9) Arabis Fol. amplexicaulibus , Siliq. ancipitibus &c. f f
Ups. 191. Tumtis latifolia hirfuta , Siliq. pendulis. A jm .
Ruth, sB.
(10} Arabis Fol. amplexic. Siliq. decutvis &c. JACQ. Auflr,
T. l i . Vind. 118. H. Ups. 192. Gouan Mor.sp, 3 3 ;. Leu-
coiitm Hesperidis folio. Tournp. laß, 211. Brasfica fyl.ve*
fttis albido Flore , mitante Siliquä. Bocc. Mus. II. p. 8l.
T. 73. EARR. I e . 333. Turrita major Plateau. Clos. iliß. lï.
136.
VIII.
Arabis Cant
den fis.
K a n a -
d a a lc h .
IX.
Pendula
Hangbloem
ig .
I
X.
'Turrita.
K r o tn h a a u '
W ig .
met de laatfte, een Jaarlykfch onkruid, dat ° P . ^ U
Bergachtige plaatfen in verfcheide^ deelen van xvl>
Europa gevonden wordt. Aan de omgekromde Hoofd-
Haauwen is hetzelve zeer kenbaar , komende S™K*
anders, in Gewas, de Wilde Kool zeer naby. ?
De Bloemen, in de voorgaanden w i t , z y n bleek
geel in deeze Soort, die door den Ridder dus
■ befchreeven wordt.
, , De Mortelbladen zyn l a n g w e r p i g ovaal, dik,
jj grys, aan den rand gegolfd; de Stengen een
„ Voet hoog , naauwlyks getakt; de Bladen
„ omvattende, getand , de bovenden Zaagtan-
dig, minder gry s: de Haauwen Liniaal, fa-
„ mengedrukt , byna ODgefteeld , effen , f ty f»
3) overhoeks, naar de onderzyde geboogen” .
T o r r i t i s. Turrekruid.
Dit Geflagt, wegens de plaatzing der Haauwen
dus genaamd , heeft knypende Kelken,
die overend (Dan, zo wel als de Bloemen, en
zeer lange hoekige Haauwen. Het bevat de drie
volgende Soorten.
(1) Turrekruid met de Mortelbladen getand 9 x.
flekelig , de Stengbiaden efenrandig om- “Z ’bra.
vattende en glad♦ ulad'
O )
(1) Turritis Fol. Radicalibus dentatis hispidis, 8cc. Gort.
Belg. 192. Fl. Suec. 54+. HALL. Helv. j6o. DALlB. Paris.
203. R. Lugdb. 3?9, Btasfica fylv. Fol. citca Radice» Cicho«
raceis. C. B. Pin. 112.
Yy 4
II, DEEL. IX. STUK.