IV;
A fd e e l
XIV,
Hoofds
tu k »
Eer.vjy-
Vmi
Muuren en fomtyds ook in Akkers en Tuinen
, komende van zelf, voort uit gevallen
Zaad,
De gellalte van dit Kruid is genoegzaam bekend.
Men vindt het met Stengen van een Elle
hoog, diq ruig zyn en getakt, hebbende gevinde
Bladen , wier Vinnetjes gekwabd. of dieper
ingefneeden zyn , zo dat zy naar Eikenbladen
gelyken. Tot negen Bloemfteekjes komen aan
’t end voort, De Bloem is geheel geel en daar
op volgen Haauwtjes als gezegd is. Overal,
daar men een Blad of Takje af breekt , Hort
hetzelve een Oranjekleurig Sap uit, dat fcherp,
eD bitter is met eenigen Stank, gelyk de gebeëie
Plant, doch inzonderheid de Wortels, waar van
het Aftrekzel, in Water o f Melkwey, tot een
kragtig Geneesmiddel voor de Geelzugt, Vry-
fterziekte en dergelyke Ongemakken , veel al
uit Verfloppingen in de Lever ontftaande, ft rekt.
Tegen Oogkwaalen, die uitwendig op het Hoornvlies
haare zitplaats hebben , is h.et voorzigtig
gebruik van het uitloopende Sap o f gedeftilleer-
de Water niet ondienltig. Een aanhoudende
beftryking daar mede neemt fomtyds de Wratten
weg , zo in- als uitwendig. Het Sap met
Honig gekookt , dient tot dergélvk gebruik
en het verdikte Extrakt kan tot Verfterkinar
der Ingewanden worden ingegeven.
6 0
C. B. Pin. 144. Chel. in. fel, lacimaro. .Clus. Hiß, 11,
p. 203,
fa ”) Schelkruid met eenbloemige Steden, en de
v#/ A PDEëIm
Steng , die glad is , omvattende, uit ge- X(V>
hoekte Bladen. H oofdstuk.
Onder den mam van Glaucium, een Griekfch n.
woord by de Ouden gebruikt, wegens de Zee-GWanf.
groene Kleur der Bladen toepasfelyk, heeft TooR?t ,Heulach'
f e f o r t een byzonder Geflagt gemaakt van
deeze en de volgende Soorten, die zeer naar de
Maankoppen gelyken, doch daar van door haa-
re V ru gt, welke uic een Hoornachtige Haauw
beftaat, verfchiilen. Hierom noemt men het
Hoorn - Heul, in ’t Franfch Pavot cornu, in ’t
Engelfch Horned Poppy, in ’t Hoogduitfch
Geel Magfamen o f Geelen Heul, wegens de
Kleur der Bloemen, die van de gewooneKleur
der Papaverbloemen , als ook van die der volgenden
verfchilt.
Dit Kruid , dat een Jaarlykfe Plant is , komt
in ’t wilde vo o rt, op Zandige plaatfen, door
byna geheel Europa en zelfs in Virginie. Hal-
ler zegt dat hetoverblyft, graeijende op Steenachtige
Oevers in Switzerland. Het fchiet 30
hoog niet op als de Maankoppen en heeft een
gladde Steng met eenigszins Wollige Bladen;
de
( 1 ) Chelidonium Pedunculls unifloris &c. H. Cliff. 201. B,,
Lu^ib. 478. GOUAN Monsp. 252. Ger. Prov, 372* Kram.
Aujlr. 149. DALIB. Par. 1)2. OFD. Dan. 58). GRON. Vir%.
S7 , 79. Tapaver corniculatum luteum. C. B. Piu. 171. LOB,
lc. 270. Dod, Pempt. 448.