572 TWEEMAGTICE KROIDEïC.
IV. ANE deeze genoemd Groote gevoelige Vrouwen-
Afdeel, spiegel* Matuurlyk groeit zy op Jamaika en be*
Hoofd» vindt zig ook in de Europifche Tuinen. Het
stuk. is een overblyvende Plant, met een leggende
Scbuilzaa- ruige Steng, uit dikke Knietjes Wortel fchie-
- * tende en opftaande Takken hebbende van drie
Voeten hoogte; de Bladen ruuwachtig, aan de
Steng grooter dan aan de Takken, die, afvallende
, terwylde Plant bloeit, een ftomp Doornachtig
Steeltje. overlaaten, De Bloemfteeltjes
hebben Lancetvormige Blikjes van de zelfde
langte. De Bloemen zyn paarfch, niet Klokvor-
mig maar tweelippig, met de Bovenlip in tweeën,
de Onderlip in drieën gedeeld.
v. (5) Ruëllia met Eironde gekartelde Bladen en
’Tukrofa eenbloemige Bloemfteeltjes. *
Knobbelige*
Yan eene Ruëllia die laag i s , met Wortels
als der Asphodlllen en een blaauwe Bloem, hadt
P l u m i e r . gewag gemaakt. Deeze fchynt o-
vereen te komen met de Blaauwbloemige Gen-
tianelle van Sloane op Jamaika gevonden,
die daaromtrent ook aanmerkt, dat het Zaadhuisje
door aanraaking van Vogt open barst,
gelyk in de andere Soorten. L i nn je os heeft
in
( j) Ruëllia Fol. ovatis crenatis, Pedunculis unifloris. Ruël-
Jia capfulis angulofïs. Dill* Elth. 32*. Ruëllia humilis FI,
eoetuleo Asphodeli Radice. P l u m. Gen. 12. Gentianella Fl.
eperuleo &c. Sloan, Jam. iz . Hifi. I. p. 149. T. s j .
f . 1 .
in de voorige opgemerkt, dat ’er gemeenlykaan
’c Middelfchot drie geboogene Tandjes zyn, d ie, Xv.
wanneer het buitenfte Bekleedzel wordt nat ge- Hoofd-
maakt, hunne kragt oefenen, om het Zaadhuis-*™*^
je te doen open fpringen, gelyk doorgaans plaats/perwL.
heeft in de Soorten van dit Geflagt ( * ) .
(6 ) Ruëllia met (lomp Eyronde Bladen, die de
Kransjes omwald heeft met weerlooze ge-tmtacuia.
J UI.
gaffelde Doornen. sprietige.
*t Gezegde is zeer hlykhaar in de Afbeelding,
welke de Heer N. L » B u r m a n n u s van deeze
zonderlinge Soort gegeven heeft, fchynende
van die van P l u k k n e t wat te verfcbillen,
welke een ruigachtige Steng hadt, doch elders
komt dezelve Kruidig, vierhoekig en effen voor;
by gezegden Hoogleeraar rond. Het Kruid groeit
in Oostindie.
(7 ) Ruëllia met getande kanthaairige Bladen en c™-.f
gepaarde Bloemen. Kamhal*
lige.
Door
(*) Waarfchynlyk woedt dooi die bevogtiging zekere Ly-
merigheid, welke de Klepjes (amen hielde, ontbonden: want
dat het dooi weekmaaking van de twee Klepjes zou geleideden
, gelyk de Ridder zig verbeeldt, denk ik niet; eensdeels
om .de fchielykheid en andersdeels om de kragt- van ’t
open fpringen.
(6) Ruëllia Fob obovatis Scc. Am. Aead. IV* p* Sao. Eu.
phraüa Acinos latiore folio. Pluk. Pbyt. T. 279. f. 7. bubm.
Fl. Ind. p. 134.
(7) Ruëllia Fol. dedtatis ciliatit 6cc. Ruëllia Ferlica.BURic.
Fl. Ind. p. 13J, T. 41. f. 2.
II, Dieli IK, Stuk,