IV. Op veele plaatfen in Oostindie groeit deeze
AFDEEt g oort} die in verfcheide Afbeeldingen door Plo-
Hoof'd* kenet fcl.ynt vertoond te zyn. Niet alleen aan
stuk. ’ c end der Stengen, maar ook laager, heeft het
rnmzaa- zyne Bloemkransjes , die weinig naar Hoofdjes
gelyken. Dit blykt inzonderheid uit de Figuur
van het Verwonderings • Kruid , b yRuMPHi u s ,
mïsfchien wegens eenige byzondere eigenfchap
dus genaamd. Immers het heeft een zeer fcherp
doordringend bitter Sap , zegt h y , dat men met
Water mengt, en dan, by ft aankomen van de
Koorts, den Patiënt in de Oogen druipt, die
deszelfs bitterheid in de Mond gewaar wordt.
Dus zou het, door in ’t Hoofd te dringen, een
Middel tegen de Koorts z y n , dat inderdaad meer
te verwonderen dan te gelooven is.
Het groeit ter hoogte van twee Voeten, met
een Kruidige vierhoekige Steng, in verfcheide
Takken verdeeld, waar aan Lancetvormige, zeer
lange gepaarde Bladen, die op de kanten fom-
tyds hier en daar getand en ook wel éen weinig
Wollig zyn. De Kransjes zyn gefchoord door
Elsvormige puntjes. De Kelk heeft zeven ofagt
kleine Tandjes, waar van bet bovenfte langst.
D e Bloem is w it, met de Bovenlip ruig, zeer
kort, gewelfd, fluitende op de Onderlip, welke
groot is en uitgebreid met twee zydqlingfe In-
fnydingen; het middelftuk breed, eenigermaate
geplooid. De Meelknopjes zyn zwart, famen-
gedrukt, geknot. Van de Stempels zit de eene,
die ftomp is, boven aan den Styl; de andere,
laager, is Els vormig en fpits. Met
Met deeze befchryving van den Ridder komt
myne Waarneeming ten opzigt van een fchoone ^ E*L
Plant van deezen aart, die ik gedroogd uitOost- ‘ Xv.
indie bekomen heb, nagenoeg overeen. Ik geef
de Afbeelding van een Takje daar van, omdats “
de meelte Figuuren onvolkomen zyn , inFig. 2. fpcrmia.
op Plaat LV ir . Een Bloempje , geopend en
vergroot, komt voor by B , waar in men de
vier Meeldraadjes met hunne zwarte Knopjes
ziet en den bovenften Stempel, tusfchen de
Lippen , waar van de bovenfte Lepelswys hol
is en zeer ru ig , de onderfte gelyk in de befchryving.
By C heb ik den Kelk vertoond,die
overlangs geribd is en den Mond nederwaards
fchuins afloopende heeft, met zes o f zeven zeer
fyne Puntjes, behalve het bovenfte lange. Voorts
heb ik ’er de Zaaden bygevoegd , vier in getal ,
gelyk in de Kransjes - Kruiden algemeen is , ook
viermaal in langte vergroot. Z y hebben ieder
twee platte kanten , waar mede zy tegen elkander
fluiten en een ronde , die den omtrek in het
Kelkje vult.
( io ) Vikkruidraet Liniaale Omwindsels, een- x.
lippige fcheeve Kelken en Eironde gehaair- i„JcaTs
de Bladen. „ d i°h Stin*
Behalve deeze byzonderheden , die tot ge-
noegzaame onderfcheiding ftrekken, heeft ook
dee-
(io ) Phlomh Involucris L;nearibus, Calycibus unilabiatis
obliquis , Foliis LanceolatO'Ovatis Pilofis,BURM. FL Ind.p. U8.
A a 3
II, Deel. IX, stuk,