IV. (<5) Ridderfpooren met tweebladige Honigbak-
Afdeel. j gs # ^ie onverdeelde Lippen hebben; de
H oofd- Bloemen byna eenzaam; de Bladen /amen•
s tu k . gefield Liniaal gefmaldeeld.
VI.
•^umgr'an- ( j ) Ridderfpooren met tweebladige Honig-
G?°otwöe- bakjes , die de Lippen tweedeelig, aan de
mige. tippen gebaard hebben , met ingefneeden
vu. Bladen en eene regtopfiaande Steng. _
Hoogftam- . . .
mige. In Sibene is de Groeiplaats van deeze twee
Soorten, die wel twee Ellen hoog opfchieten,
en de woefte Velden,, door geheel Siberie tot
in Kamtfchatka , ongemeen verfieren. Van
de laatfte vindt men reeds in de voorgaande
Eeuw door B a u h i k ü s en anderen, gewag
gemaakt, onder den naam van Ridderfpooren
met Blad van Monnikskappen, als welke op de
hooge Gebergten van Europa , in Switzerland
en Silezie, gevonden waren : zo dat dit Kruid
de koude Gewesten beminne. Het verandert
niet
(6) Delpbinium Ne&ariis diphyllis , Labellis integtis &c.
H. Ups- 1 5 0 . Delph. Lufit. glabr. Aconiti folio. Rot o f .
Hort. 61. T. 3. Delph. elatius fnbincanum perenne, Floribus
amplis Azureis. Amm. Ruth. 173. M in ,. Ie. T. 230. f. 1.
Gmel. Sik. IV. T. 78.
( j ) Delpbinium Neft. diph. Lab. bifidis &c. H. Ups. isr.
tl. Cliff. 2:3. GouAN Monsp. 239. Aconitum eqeruleum
hirfutum. Flore Confolidae Regalis. C. B. Pin. 281. Lycoc-
tonon Flore Delphinii. DOD. Pempt. 441. L ob. Icon. 678.
Delphin. perenne Aconiti folio ampliori. Amm. Ruth. 174. MlUU.
Icon. T. 2jO-f. 2. Gmel. Sii.IV.p« 187. T. 73 .80,
niet alleen in de Tuinen overgebragt zynde, IV.i
maar zelfs op zyne Natuurlyke Groeiplaats ,
zodanig, dat G m e l in ’er wel zes byzondere Hoofde
A fbeeldingen van aan ’t licht gegeven heeft.STUK*
De Stengen! zyn glad of zeer ruig; de Bladen r,gyia'
diep o f weinig ingefneeden, grover o f fyner, ja
fomtyds byna als in de gëwoone Ridderfpooren
verdeeld , fomtyds hard, fomtyds zagt en de
Bloemfteeltjes zeer lang o f kort; de Bloemen
grooter’o f kleiner, zonder in Soort te verfchil-
len: dewyl het Zaad van eene zelfde Plant alle
die Verfcheidenheden uitlevert. De Bloemen
zyn uit den blaauwen paarfch. "
f8) Ridderfpooren met vierbladige Honigbak• „ vni.
, , j ril , , ,. Delpbinium
jes , korter, dan de Bloemblaadjes en ge- stapbif*-
palmde Bladen met fiompe Kwabben. Luisiuuid.
Dit Kruid , in de' Zuidelyke deelen van Europa,
op Steenige Gronden, groeijende, is algemeen
bekend onder den naam van Staphifa-
gria, welke , om dat het Loof eenigermaate
haar Wyngaardbladen gelykt , daar aan is ge*
geven. In Engeland noemt men het , deswegen
, Stafifaker , doch by de Franfchen Herbe
aux Póux en by ons Liiiskruid; om dat de
Zaaden , die zeer groot zyn , tot Po'eijer geftampe
(8) Delpbinium Neftatiis tetrapliyllis&c. Mat. Mei. 269.
U. Cliff. Ups. R. Lugdb. 482. GouAN Monsp. 259. GEB.
Prov. 391. Staphifagria. C» B. Pin. 324. Dod. Pempt. 36S»
Staphifagria f. Vitifolia, Pedicularis. LoS. Je. 68».