A fdeel . Dit is een Water- Haanevoet, voorkomende
xiv. ’ in Slooten, Graften en op vogtige Velden , der
H oofd- Zuidelyke deelen van Europa. A l p i n u s beeldt
dezelve van Kandia a f , waar uit blykt, dat de
■ vige. Blaadjes,op lange Steelen groeijende, veel naar
WyDgaardloof gelyken. De Bloempjes zyn klein,
en deeze wordt gezegd een niet minder branden-
dende eigenfchap te hebben, dan het voorgaande
Water-Haanevoet. Z y groeit in Vriesland,
op de Kley , in laagtens en uitwateringen, zo
M eese aan tekent.
S S ü b r ^ Ranonkel met gedoomde' Zaaden, enkelde
par vijio - gefripper de fpitfe ruige Bladen en verfprei-
Kieinbioe- de Stengen.
uiige.
Behalve de Zuidelyke deelen van Europa zou
deeze cok in Engeland wild voorkomen en volgens
B oerhaave een inboorling van onze
Nederlanden zyn. Z y verfchilt van de voorgaande
weinig, maar de Bloempjes zyn nog kleiner
en de Zaaden in plaats van Stekels met Knobbeltjes
gedoomd.
(34) Ranonkel met gedoomde Elsvormige om-
O o f t e i - gekromde Zaaden , omgeboogene Kelken en
fche' veeldeelige Bladen.
Cs 5 )
O O Ranuncu'.us Setn. itsuricatis &c. Hüds. Ar.gl 212.
Gort. Belg. U8. Ran. hirfiitus ahnuus Fl. niinimo. Pluk.
Mm. 311. T. SS‘ f- *1 R aj. Ar.gl. In. p. 243. T. 12. f.
J. Monis. Hift. I!. p. 440. S. 4. T. - 28* f. 21.
(34) Ranun culus Sem. Spinofo - Subulatis recutvis &c.
fnO Ranonkel met een regtopïlaande tweebla- IV.
xjjs 7 , ,. Afdeel.
dige Steng en veeldeelige Bladen, die aan
de Steng overhoeks ongefleeld. Hoofd-
0 STUK.
Deeze beiden zyn in de Levant zo kfchynt
door T o u r NE fort ontdekt, ten minfte d e grandift0.
laatfte.die Bladen als de Monnikskappen en zeer r“£r0?t,
groote Bloemen heeft. Dezelve zou Heeüer-Woemigc.
achtig zyn.
(36) Ranonkel met Draadachtig Takkige Bladen
, een naakt eenbloemig Bloemjlengetje Kromzaa-
en Zeisfenvermige Zaaden.
Deeze groeit niet alleen in de Koornlanden
der Zuidelyke deelen van Europa en van het
Ooften, maar komt overvloedig in Ooftenryk
by Weenen voor. Het is een zeer klein Plant-
je , groeijende by Montpellier naauwlyks twee
Duimen hoog.
(37) Ranonkel met rondachtige driehva'Mge
effenrandige Bladen en eene kruipende Steng. KiyfbiacU-
( 38) se‘
( 3j) Ra.nur.cu'ut Caule erefto bifolio &c. R. Lugdb. 492.
Kan. Oriënt. Aconiti folio , Fl. maxitno. TOURNF. Cor. 22.
f36) Ranur.culus Fol. Filiformi - ramofis &c. Gouan Monsp.
267. H, Ups. 157. GRON. Oriënt. 69. KRAM Auftr. 161.
IacQ; Uir.d 250. Myofuros fol. ranaofis. H. CU ff. 117* R.
Lu°db. 4 9 2 . Melampyrum luteura minimuna. C. B. Pin. 234.
Ran. Ceratocephalus &c. Mgris. Hift. II. p. 4‘t0, S. 4. T.
28. f. 22.
f37) Ranuncuus Fol. fubrotundis , trilobis integerrirais 8ec.
Q 4 GoRr*