IV. je is , in omtrent de helft der Geflagten, die’er
Afdeel over de zestjg z y n , tweehokkig. Maar één
H oofd- Geflagt is ’er onder, dat de Bloem niet één-
stuk. bladig heeft. Het eerfte voert den naam van
Scbtalzaa
di&' B A R T S I A.
Dit Geflagt werdt door den Ridder benoemd
ter eere van een Pruisfifchen Doktor B a r t s c h ,
die als Geneesheer van de Sociëteit naar Suriname
* vertrokken was , om de Studie der Na^
tuurlyke Hiftorie voort te zetten.
Hetzelve heeft een tweekwabbigen, uitgeran-
den , gekleurden Kelk: de Bloem minder dan
dè Kelk gekleurd, met de Bovenlip langst:het
Zaadhuisje tweehokkig. Vief'Soorten, meest
Europifche, komen ’er in voor, als volgt.
j ( i ) Bartfia met overhoekfe Liniaale Bladen ,
Bart/ia die wederzyds tweetandig zyn.. coccir.ea•
^Hoogroo- g-fUjd ï jn Virginie en' Nieuw Jork groei-
jende, zou men voor een Soort van Schurftkruid
aanzien. Het heeft Stengen van een Voet hoog,
met Bladen die als ’ t Hertshoorn verdeeld zyn
en een Bloefnhoofdje dat zig rood vertoont,
doordien de Kelken hoogroode randen hebben,
zyn-
( i ) Bartfia Fol. alternis I.inearibus utrinque bidentatis.
Syjfl. Nat. XII. Gen. 739. p. 4<H- X1H- P- 4S9- H.
CUff'. 325. Ghon. Nirg. 92. kalm. ft. III. p* i°o. Pe'dtc.
f. Criftx Galli aff. Virginiana. PLUK. Alm. £83. T» 102. f.
5, Horminum tenui Cotonopi folio, Vitg, Mok, III. S. ii<
T . 13. f. 28,
zynde voor ’t overige groen, maar ieder omvat IV.'
met een driedeelig- Blikje, dat op ’t laatfte ook AfDE^
rood wordt. De Bloem is Vliezig en bleek, Hoofd-
hebbende de Bovenlip gewelfd, de OnderliptTUK'*
driedeelig en naauwlyks zigtbaar kort. Het/pfr^
Zaadhuisje is rond, Romp, tweehokkig, tweekleppig
, fpringende in twee deelen open, en
dan zeer fyne glanzige Zaadjes uitwerpende.
(2 ) Bartfia met overhoekfe Lancetvormige ef- n.
fenrandige Bladen, die by de Bloemen Êy-pJmJÏ*
rond en getand. Bieeke, ;<
Door G m e l i n is deeze, die naar de voorgaande
veel gelykt, in Siberie waargenomen.
f3 ) Bartfia met de bovenjle Bladen overhoeks, m.
Zaagtandig, de Bloemen affiandig , z y S ‘tcofa: .
delings. y nietige.
Niet alleen in Italië, maar ook inProvence
ja zelfs in Normandie en Betagne, als ook in
Engeland, groeit deeze Soort, op vogtige plaatsen
aan Beekjes. Men vindtze Geel breedbla-
dig Oogentroost der Moerasfen getyteld door
R a y , die ze in Cornwall en elders in Engeland
hadt gevonden. De Steng wordt een Voet
hoog,
(2) Bartfia Fol. alternis Lanceol. integerrhnïs &c. Barts.
Fol. alt. bidentatis. Am. A ca i II. p. 3,6.
(3) Bart fa F o l . fuper. alternis ferrstis &c. Hods. Angl.
»33. Ger. Prov. 283. Euphrafia lutea paluftris. Pluk. Alm.
l *z' T* z 7- f- 3. Aleftoroiophos ltalica luteo - pallida. Bark.
Kar. 209. t . 66s.
B» Dim , is , stuk.