IV.
Afdeel.
xv.
H oofd*
stuk.
Bkotzaa-
' <ï-£ >
3S4 TWEEMAGTIGE KROIf iEN. ’
Onder den naam van Dittamnus Creticus is
dit Kruid, van ouds, in de Apotheeken bekend
en men houdt het voor de Echte Diptam der
Ouden. De Groeiplaats is op \ Eiland Kandia;
'hebbende T o u r n e f o r t hetzelv e, dat hy
Wollige breedbladige Cretifche Orégo noemt, zo
hy ze gt, nergens anders * in de Levant, aangetroffen
: doch het is ’er aan den Berg Ida niet
bepaald. Dat het geen Bloem o f Vrugt zou
draagen, gelyk D i o s c o R iD E s z i g verbeeldde,
heeft hy wel.degelyk onwaar bevonden;
gelyk het ook in de Europifche Kruidtuinen jaar*
lyks bloeit. V i r g i l i u s hadt dit, na T heophrastus,
reeds opgemerkt {*).
't Is een Heefterig overblyvend Kruid, met
dunne Houtige Stengen en Takjes , waar aan on-
gefteelde , geheel effenrandige , byna ronde ,
dikke , zeer Wollige Bladen. Boven heeft het
hangende Aairen , die vry dik en als gefchubd
zyn , uit Kelken beftaande met paarfche Bloemen.
Het is welriekende, en beroemd wegens
zyne afdryvende kragt, inzonderheid dienftig
om de Stonden en Kraam voort te zetten, als
ook tegen ’t Venyn; doch hier te Lande wordt
het hedendaags weinig gebruikt, dan indeThe-
riaak en andere Zweetdryvende en Hartfterken-
de Winkelbereidingen.
( 3)
( ’ !’ ) D i & a m n u m g e n i t r i x C r e t & a c a r p i t a b I d a ,
Puberibus Caulem Foliis 6* Fiere comantm,
P u r p u r e o . iEneid. XII.
{3 ) Orégo die alle Bladen glad heeft en knik.- W
kende Aairen. Afdeel^
Hoofde
Van den Berg Sipylus, in Klein A fie , fchynt STUJU
deeze Soort afkomftig te zyn, die zeer dunne -m.
Stengetjes h e e ft, omtrent een Voet hoog en
kleine, gladde Blaadjes , als van de Mariolein, sipyiifche.
verfchillende dus grootelyks van de voorgaande,
•doch dergelyke Schubbige Hoofdjes draagen-
de met paarfche Bloempjes. Het heeft een flaau-
iven aangenaamen Reuk.
(4) Orégo met vergaarde lange regte Pris- iv.
matieke Aairen en Vliezige Blikjes, twee-Kretlfche'
maal zo lang als de Kelken.
(5 ) Orégo met Eyronde fpitfe Zaagtandige v.
Bladen en Kroontjeswyze aan den top /a-smyrnfttei
mevgehoopte Aairen.
(6)
(3) Origapam Fol» omnibus glabrls 8cc. H. Clijp. 304. R .
Lugdb. 323. Origanum Montis Sipyli. HEBM. Lugdb. 462.
T. 463. Diótarnnus Sipyleus Majorans foliis. MORis. III. p .
4J7. S. J i. T. 4. f. 2.
(4) Origanum Spicis aggregatis longis Prismaticis &c. Orig«
Fol. acutis glabris &c. Mat. Mei. 300. GRON. Orient. 73.
Gouan Monsp. 28g. Origanum Creticum. C. B. Pin, 223.
ß . Orig. Folio fubrotundo. Ibii. Ger. Frov. 263. Orig«
Monspelienfe pulchrum, Cam. Epit. 458.
( j ) Origanum Fol. pvatis acutis ferratis, Spiels congeftis
umbellatim fastigiatis. IJ. Cliff. 304. R. Lugdb. 324. GOUAN
Monsp. 288. Origanum Smyrnsum. Wheel. hin. RAj. Hiß.
4jo. Majocana Gretica, Qrigamfoliisvillofa.ToURNF. C q r .i3»
Bb