IV, Deeze vier Soorten hebben de Bladen zo fmal
Afdeel. njetj j jet Tweehoornige valt aan de Kaap en is
Hoofd- door den Hoogleeraat Bürmannus afgebeeld.
«tuk. j je£ yolgende, dat in Spanje groeit, munt uit
Scbuiizaa* -Q ryjgte blaadjes , die byna rond en Pluizig
gehaaiïdfcyfU Het derde rppet wel een zeer
veranderlyk Plantje zyn, gelyk de Ridder daar
van getuigt, indjeqalle de dopr hem aangehaalde
Afbeeldingen van BArrel ier daar toe
behooren zullen. De Bladen worden by die van
Quendel , Thym, Orégo, of zelfs van Muur,
vergelceken. Zy zyn piet alleen ronder of langwerpiger,
maar ook glad of Haairig, en, dat
wel het allergrootfte verfchil uitmaakt, men vindt-
ze in de meèfte Afbeeldingen met lange S pooien
, gelyk de beide voorigen ook gefpoorde
Bloemen hebben, afgebeeld j doch in dat,welk
by Bar relier getyteld wordt, als de Blaadjes
van Thym en roodachtige Bloempjes hebbende
, komen z y , even als in het eigentlyke
Leeuwenbek - Kruid , zonder Spooren voor en
geheel verfchtrllende van figuur. Of het evenwel
de zelfde Plant kan zyn, laat ik daar. Dit Oré-
ge-Bhdig Leeuwebek of Vlalchkmid heeft zy-
ne Groeiplaats in Spanje , Languedok en Pro-
vence. Deeze drie zyn allen kleine Plantjes van
een Span of een Voet hoogte, zo wel als het
zo-
B. P i n . 213. Ant. terriura. Cam. E p i t , $22. Liitaüa pumiii
vtilgatur Arvenfis. Tournf, I n j i , 1 6 9 . Ant. minimus) altc*
turn lepeai. LOS. /«. 4««,
zogenaamde Kleine > dat gemeen is op veelerley Iv.;
Gronden door geheel Eüropa, komende in on- Af^ ee^
ze Nederlanden ook voor in de Zandige Koorn-tfóoFB-
landeh, by Haarlem, Onrecht, Harderwyk ehSTUK*
elders. Het wordt by ons genoemd Kleine
Ötant en heeft dë Bloempjes zeer kort ge-
fpoord, zyndegantfch Lymerigen Haairig,met
de Takjes dikwils langs den Grönd verfpreid,
de Bloempjes vah boven Violet, van onderen
geel. Het Zaadhuisje 3 dat Eyrond is, gaat met
twee Gaatjes opem
C. Geljjoorde rhet övérhoekfe BladeÖ.
C27) Leeuwebek mtoverhoekfe Hartvormige,
de Steng omvattende Bladen, fin,ir'hb 0 num Dab*
- n maticum',
In dë Montpèlgardfe Tuin hadt CAspAR:.0alaia*
Bauhinus deeze, in ’t jaar 15-94, geplukt, tifch*
zynde aldaar voortgeteeld uit Zaad dat tan
Florence gezonden was, onder denhaam van
Allerhoogst Dalmatifch Flafchkruidmei Laurierbladen
, en dezelve ook onder den naam yari
Overblyvend Kretifch Heefterig P'lafchkrüid bekomen.
Zo dat men daar uit de afkomst gisferi
kan (*). Maar wy zyn thans uit de Kruidleezih
»
; (27) Aniirrhiniuf Fol. altsrnis Cordatir amplexicaulibiu.'
Imaria lasifolia Dalrnatica magsio Flore. C . B. Pin, u z i
Praif, 106. Linaria maxima folio L ïu n . j . B. Hifi. III. p.
1«* 8 u & .C*nt> J . p. 15, T. 2«.
<*) Habitat in Creta , Armenia tsnde innotuit 1 / 5 4 ,6 . B. zégt
de Ridder en tekent het rooi een Jaarlykfch Gèwa* aan,
w i ,. é Xi 9
R . S»«l . IÉ, Sï ï S ,