39« T we ema g t ig e K ruiden.
. IV* (8) Thyra met groote gejchubde Hoof dj es, ge-
FDEKt, tande £Hf.jes en Borjtelige gebaairde Bladen.
Hoofd*
s t u k . Dit zyn twee byzondere Soorten van Thym
met Hoofdjes o f Aairen , groeijende in Spanje
ViU?ju\. en Portugal. Deeerftefchynt veel overeenkomst
Ruigbiadi- £e hebben met die, welke C lus i u s Echte
Thym noemt, in 5t Geflagt van Keul, als gezegd
i s , befchreeven. De andere, die in Portugal
alleen , door T oürnefort, is waargenomen
, verfchik door de dunte en ruigte der
Bladen. De Hoofdjes zyn paarfcbachtig en men
heeft ’er met ronde en langwerpige; als ook
van de eerfte met grooter en kleiner Hoofdjes*
-j*. (9) Tfiym met gekranste Bloemen en Wollige
Kelken, die Borjlelige ruige Tanden hebben.
mikende.
D odon^ us wi l , dat hét Kruid van zyne
hier aangehaalde Afbeelding, in Spanje groeijende
, het Clinopodium zy van D ioscori -
d es, dus genaamd, om dat de ronde Bloemhoofd
jes naar de Pooten van een Bed (lede of
Ledikant gelyken zouden. L ob e l vraagt, o f
het
(8) Thymus Cap. imbr. magnis &c. Thym. Lufit» Fol.
Cap. villoio , &c. Tohbnf. In ft. iji6.
(9) Tbymus Flor. veiticillatis, Calyc. Lanuginofis, &c. H.
Cliff. 306. Ups. 160. R. Lugdb. 325. GRON. Oriënt. 73,
Sampfuchus f. Mirum Maftichen redolens. C. B. Pin. 224.
Marum vulgare f. Clinopodium. Dod. Pempt. 271. Maium;
an Helenium odorum Theophraiti. Los. Ie. 499.
D i d y n a m i a ; 39?
het ook z y het welriekende Helenium van T heo- IV.
ph r a s tu s . In de Plantbefchryving der Ouden
heerfcht, als gezegd is, een groote duifterheid. Hoofd-;
Wenfchelyk ware dezelve niet in die der He-*TUK'
denclaagfchen. L i n n ./£Us heelt het als mid-^^.^^“
delflag tusfchen de Keul en Thym aangemerkt,
maar, „ dewyl de Meeldraadjes zig in de bo-
„ dem der Bloem verfchuilen en de Styl langer
„ is dan de Bloem (zegt hy) zo breng ik het
„ tot de Thym t’huis.” Het verfchil, ondertus-
fchen , tusfchen de Thym en Keul, beftaat,
volgens zyne Kenmerken , voornaamelyk daar
in , dat de Keul een vyfdeeligen en de Thym
een tweelippigen Kelk heeft ( * ) , *t welk ge-
makkelyk te onderzoeken ware.
(io_) ;Thym met gekranfie Bloemen, een laag-
Heejlerige opgeregte Steng en Jtekelige ge• Tragorïfpitjle
Bladen♦ Kandia*
fehe.
Op Kandia groeit dit Kruid, ’t welk Heefte-
rig i s , met dunne zeer getakte Stengetjes,
hebbende zwartachtige Blaadjes en Kransjes
van zeer kleine blaauwe Bloempjes, die eenen
ongemeen lieflyken Reuk gee ven. Het is tot derge
(*} Immers dus zyn die Planten , aan ’t hoofd der Klas-
fe, in Rmg geplaatst
(10; Thymus Flor verticillatis &c. Tragoriganum Cretf-
cum, C. B. Pin. 213. Tragor. magnum. ALP Exot. 78.
Tragorigani fecundi alt. fpecies. Clus. Ui ft. 1. p. 3SJ»
Hisp. 239.