l i l ;
i i
A fdeel 1 Is iedereeD> naannelyk, bekend, dat door de
xv. Apotheekers en Chymiften uit dit Kruid heil-
H oofd- zaame Middelen bereid worden. Het gedeftil-
STUK.
Blootzaa- *1'.
leerde Water , Geest en Olie, zyn voortreffe-
lyk tot verfterking van het Hart, opwekking
van den Appetyt , wegneeming der Walginge,
Windbreeking en dus tegen Maagpynen en ’t
Kolyk. Hierom dient hetgrbotelyks in Kinderen
en zwakke Geitellen , verzagtende den Hoest
die uit fcherpe flymige Stoffen in de eerfte W e gen
dikwils ontftaat en zelfs de Wormen uitdry-
yende. Bovendien is de Syroop en Konferf van
het Kruid Maagfterkende en eenigszins famen-
trekkende. Uitwendig opgelegd, dient hetzelve
om Gezwellen te doen verflaan, inzonderheid
die der Vrouwen Borften , als ook tot behoe-
ding voor Verfterviüg. De Melk, daar Bladen
van Kruizemunt in geweekt zyn, wil naauwlyks
ftremmen, en L i n n j i d s merkt aan, dat men
van den Melk der Koeijen , die op Waterige
plaatfen , waar veel Wilde Munt groeit, graa-
zen , en uit gebrek dezelve genoodzaakt zyn te
eeten, geen Kaas maaken kan (* ).
( é ) Munt met Hoof dj es -Bloemen; Eyronde
Zaag*
* (*) Ruttv Mat. Md. Lond. & Rotterd. 1775, p. 324.
(6) Mentha Flor. Capimis, Fol. ovatis fesfilibus &c.
Hdds. Angl, 223. N. 10. Mentha Aq. hirfuta f. Sifymbrius»
hirfutius. J. B. Hifi. III. p. 224.. Sifymbrium hirfutum. Raj.
Angl, III. p. 233. 0. Mentha Sifymbr. hirfuta 8cc. RAJ. Angl,
III. p. 233» T. 10. f. I.
VI.
Mentha
jhirfuta.
Ruige.
'Zaagtandige bytia ongedeelde ruigachtige
Bladen ; de Meeldraadjes langer dan de ,xv.
Bloem, Hoofdstuk.
Deeze verfchilt van de volgende weinig, dan Gymm*
daar in, dat de Bladen wat ruiger zyn; des de^£n8WH
Heer H a l l e r , die dezelve ook in Switzer-
landvondt, daar van flegts eene Verfcheiden-
heid maakt. Men heeftze in Engeland insge*
lyks met ronde Bloemhoofdjes en ronder Bladen
waargenomen.
( 7 ) Munt met Hoofdjes - Bloemen ; Eyronde vir.1
Zaagtandige gefieelde Bladen ; de Meel•
draadjes langer dan de Bloem. Water*
. Munt.
Deeze is zeer gemeen aan de kanten van Rivieren
en Beeken, Slooten en Graften, als ook
op Moerasfige plaatfen , zo door geheel Europ
a , als in *t byzonderinonze Nederlanden. Dus
komt zy ook dikwils by de voor befchreevene •
Wilde Munte voor 5 en is van fommigen daar
toe betrokken geweest, doch zy onderfcheide
zig, niet alleen door de gedagte Kenmerken,
maar
(7) Mentha Flor. Capit. Fol. ovatis , lêrratis fesfilibus»
&c. Gokt. Belg. 104. Fi. Suec. 432. Gobr. Ingr. 92. Kram»
Jaflr. 169. Ger. Prtv. 269. GOOAN Monsp. 279. H. Cliff'.
30S. R. Lugdb. 32j. Hall. Helv. 6j8. Mentha rotundifolia
païuftris f. Aq. major. C. B. Pin. 227. Menth. Aq. f. Sij
fymbria. Lob. Ie. 509. Sifymbrium. Doa. Perr.pt. 97. Kruidbï
112.
X 3
II. Deel. IX. Stuiï