4H T we ema g t i c e Kruiden.
Afdeel.'
xv.
H oofdstuk.
Blootzaarf/
j.
„ komen uit ieder Blikje , byna ongefteelcl,
„ met gladde vyfdcelige Kelken , die de Bo-
„ venlip vlak, groot, JMiervormig fpits hebben,
,, het Bloempje klein en paarfchachtig; welks
„ Bovenlip vierdeelig is , de Onderlip enkeld.
„ Het heeft vier Meeldraadjes, waar van twee
, , onder een byhangzeltje hebben. De Styl is
„ tweedeelig, langer dan de Bloempjes, die zo
„ klein zyn , dat menze naauwlyks met het
3, bloote Oog kan zien, beginnende te bloeijen
„ aan den top der Aairen.”
X.
Ocymum
polyflathyon.
Veel-Aai
tig.
Het regte Wilde Bafilicum o f Ozimum agres-
te van R u m p h i u s , in de Landtaal Sulasfi
Utan genaamd, fchynt my dat gene te zyn,
waar van ik een T a k , byna anderhalf Voetlang,
uit Oostindie bekomen heb. Dezelve, naame-
lyk, is zeer lieefterig en Houtig, van onderen
rond, de Takjes van boven hoekig; de Bladen
aan de kanten wat gekerfd, gelyk in zyne A fbeelding
, een Vingerlid lang, om laag mooglyk
breeder , en ongevaar vier o f zes Bloempjes in
een Kransje hebbende, wier Kelken, het Zaad
aanrypende, een zonderlinge figuur bekomen.
( io ) Balfemkruid met vierdeelige Bloempjes en
ongebladerde Trosfen aan de toppen knikkende.
Lange ODgebladerde opftaande Oxel - T rosjes,
over
f io ) Ocymum Corollis qtiadrifidis , Racemis aphyllis apice
nutantibus. Mant. j 67. AIURR. Comm. Colt, nov. T. III. p.
71. T. 3.
D l D Y N A M I tti 425
over ééne zyde , met vyfbloemige Kransjes, IV*'
vyfdeelige Kelken en witachtige Bloempjes, x®EL*
onderfcheiden deeze Soort, een Oostindifch Hoofd-
Kruid , dat overblyft, een gearmde TakkigeSTÜK*
Steng hebbende van twee Voeten hoogte, met
gepaarde Eyronde , grof getande , geftreepte
Bladen. De Bloempjes zyn vierdeelig en gely-
ken naar die der Munte , doch de Meeldraadjes
zyn neergeboogen.
( 1 1 ) Balfemkruid met Liniaal -Lancetvormi- xr.
ge Zaagtandige Bladen. mIImoTdes•
Deeze , op Ceylon groeijende, is een zeer .Muntach'
klein Plantje, naar de Munte gelykende in ge-*'2'
ftalte. De Bloemen hebben hier een vierdeelige
Bovenlip , en een enkelde fmalle Onderlip,
met vier neergeboogene Meeldraadjes. Het
groeit omtrent een Voet hoog.
f 1 2 ) Balfemkruid met Zeisfenachtige Bloe- xrr.
men, die Takkige Steeltjes hebben. ” "
Helm-
Deeze Soort groeit, volgens R uMPH i u sH ^ acil'
op alle Maleitfe Eilanden, wordende aldaar Ma-
jani geheten. Daar is een Witte van en een
Roo-
( n ) Ocymum Fol. Lineari - Lanceolatis (èrrïtis. Ft. Zeyl.
219. M e n th a Zeylanica anguftLslïmö folio dentato» R aj. .
Suppl- 284. BURM. Ft. Ind. p. 129.
(12) Ocymum Corollis falcatis, Pediceliis RamoCs. Mant,
34. Majana rubra. Rumph. Amb. V. p. 291- T. io j.
D d s
U. Deel. IX stuk.