«mlmip,
mm
m
ii
pa
K i M|1|§
XIII
Hoofd
STUK»
Vyfwy
vige.
Tt VINT ÏGMANNI GE KRU lbÈf t i
ÏV, wier cerfte dezelven naaf een Schoenmaakérï
^xmEL* Snymes gelybende beeft, zo de geleerde D i l l
e n i u s te regt aanmerkt. Voor ’t óverige
zyn zy in alle de anderen ook aan den eenett
kant dunner, glad , dik en fappig , de Bloem*
fteelen zeer kort en de Zaadhuisjes in de twee
eerften rond en plat, in de twee laatften Peer-
o f Vygachdg. Men vindtze in negen , tien o f
e l f , o f ook in agt Holligheden verdeeld, maar
de Kelk h eeft, in alle de Vei'fcheidenheden,
flegts vier Punten o f Slippen.
(45) Middagbloem met overhoek/e getfopte,
Elsvormige, driekantige, zeer lange, on*
geftippelde Bladen.
D e e ze , hier dit Geflagt befluitende,verfchilÊ
van de voorgaande ongeftengde zeer, dewyl zy
fomtyds wei twee Ellen hoog groeit, hebbende
een regte dikken Stam, getopt mét krom ver*
draaide Takken. De Bladen zyn driekantig als
een Pook of Moordpriem, in *t geheel driekantig,
meer dan een Vinger lang en Zeegroen ge-
lyk Anjelier - Bladen, ’t Gewas draagt fchoone
geele Bloemen, de grootften in dit Geflagt zegt
L i n N & u s , op lange Bloemfteelen. ’t Is
zeker , dat zy ten minfte drie Duimen in middel*
(4 j ) Mefembryanitimum Fol. alternis, confertis Subulatis
. &c. H. Clijff. 8c R. Lugdb. N. 2. Mes. Fol. Pugionifortni,
Fi. amplo Stramineo. O u x. Elth. f. 269• Ficus C apen fis
Catyophytli folio , Floré Auieo fpeclofo. BRADL. Succ. II. p,
T. 14.
xtv.
jlie/emiry-
antbemunH
Tugionifor»
me,
Fookbla