IV. In hoogte en grootte der Haauwtjes komt deze
“ f t ? Soort, die alom wild groeit op de Koorn- Ak-
H oofd* fcers in ons Wereldsdeel, met de voorgaande
ÏTUK* byna overeen. Wegens die Haauwtjes, welke
t i fX a a . 'Schildvormig zyn , heeft zy den Grieki'chen
tende- naam Thlaspi bekomen en wo rdt, wegens de
fcherpheid van het Zaad, met andere Soorten
van Veldkets, Wilde Mojlerd, Boeren'Kers of
ook Visfelkruid gebeten. In de Geneeskunde
zyn deeze Zaaden bekend, doch weinig in gebruik.
in. (3 ) Veldkers met byna Eyronde Buikige Haauw-
AWaMum. tï es en langwerpige Jlompe getande gladde
L o o k a c h - Bladen»
tige.
De Look-Reuk onderfcheidt voorn aamelyk
deeze, die de Zaadhuisjes Buikig Eyrond heeft
en minder gerand , groeijende in de Zuidelyke
deelen van Europa.
iv. ( 4 ) Veldkers mét rondachtige Haauwtjes en
Saxatilt. Lan-
Steenige.
Belg. 183. ft* Lapp. 3 5 1 . Sitee. 5 3 0 . KRAM- Au ft. I 8 S . H A L L .
JJelv. 5 4 5 . G O U AN Monsp. 3 1 6 . G r R . Prov. 34* . H. Ciifi.
4 3 0 . R. Lugdb. 33 3. T h la s p i A t v e n f e S i liq u i s la t is . C. B.
Pin. 10 5 . T h la s p i la t iu s . D o t ) . Pempt. 7 1 a . T h la s p i D io s c .
D r a b s & C h am s l in a ; f o l io . L O B . Ie. 4.12.
( 3 ) Thlaspi S i l. fu b o v a t is V e n t r ic o f is & c . T h la s p i A ll iu f f i
r e d o le n s . M o r i s . Bijl. l b p . 2 97- S. s . T . is. f . 2 4 . S c o r o -
d o - T h l a s p i UI. A ld r o v a n d i . J . B . Hift. I I . p . 9 3 2 .
( +) Thlaspi S i l. fu b r o tu n d is , F o l . L a n c e o la t o - l in e a r ib u s
& c . G O U AN Monsp. j ïA . Alt. Fetrop. 1 7 S 0 . V . 5• p . 3 3°«.
T . j . L e p id ium F o l , p u lp o fis . H A L L . Goett. 2 4 5 . T h la s p ip a r -
v u r a S a x a t i le I I . r u b s n c c . C . B . P>n, J 0 7 , L i th o n th la sp s
Lancetvormig Liniaale jlompe Vleezige IV.
Bladen. Afdxevrr.i.^
CS) Veldkers met rondachtige Haairige Haauwtjes
en Pylvormige ruige Stengbladen. v.
Thlaspi
In de Zuidelyke deelen van Europa, gelyk
Italië en Provence, komen deeze Soorten voor,
uit haare bepaaïingen genoegzaam kenbaar. De
eerde groeit ook in Spanje' en ds Jaatfte in de
Wyngaardcn en Akkers van Ooftenryk. Deeze
heeft een enkelde Steng, van ongevaar een
Voet hoogte, voortkomende uit een Krans van
Wortelbladen , die lang gedeeld en ruig, van
eene Eyronde figuur zyn.
( 6 ) Veldkers met rondachtige Haauwtjes en vr.
Pylvormige getande gryze Bladen.
nende.
Zeer gemeen is deeze, in fommige deelen
van Europa, op Akkers, aan de Wegen en op
open Velden. In onze Nederlanden komt z y weinig
qinrtum. Col. Ecphr. is p. 279. T. 477. f. 2. Thlaspi moot.
pingui folio. BASK. Ie. 845.
( s ) Thlaspi Sil. fubrot. pilofls &c. R. Lugdb. 333. SAUV.
Monsp, 120. Thlaspi Capfulis hirfiitis. J. B. Hifi. II. p. 922.
Thlaspi villos. Caps. hirfutis. C. B. Pin. 106. Prodr. 47. T. 47.
(6) Thlaspi Sil. fhbtotundis, Foliis Sagïttatis dentatis in-
canis. Gort. Belg. 1 s 3. Kram. Aufir. 1S9. Ha l l . Helm
J44. Gouan Monsp. 317. R. Lugdb. 333. Thlaspi Atvenfis
Vaccaris incano folio majus. C . B. Pin. 1 o«. Thlaspi lati-
folium. Fuchs. Hift. 306. Thlaspi alt. Dod. Pempt, 71a,
Thl» vulgatisfimmn Vaccaris folio. Lob. Ie. 213.
Rr